Waarom ziet een watermolecuul eruit als Mickey Mouse?
Slide 2 - Tekstslide
Polaire atoombinding
Bij waterstofchloride (HCl) hebben H en Cl allebei nog 1 elektron nodig voor de edelgasconfiguratie.
Chloor trekt harder aan het gemeenschappelijk elektronenpaar dan waterstof.
Slide 3 - Tekstslide
Polaire atoombinding
Gevolg: het elektronenpaar zit wat dichter bij het chlooratoom, dan bij het waterstofatoom.
Hierdoor krijgt het chlooratoom een beetje negatieve lading, weergegeven met δ-.
Het waterstofatoom krijgt een beetje positieve lading, weergegeven met δ+.
Slide 4 - Tekstslide
Polaire atoombinding
Zo'n gedeeltelijke lading, δ+, wordt ook wel partiële lading genoemd.
De atoombinding noem je dan een polaire atoombinding.
Slide 5 - Tekstslide
Waarom bestaat een polaire atoombinding?
Elektronegativiteit (EN) is een maat voor de kracht waarmee een atoom de elektronen van een atoombinding aantrekt.
De waarden staan in Binas tabel 40A
Atoom met hoogste EN trekt het sterkste aan de elektronen en wordt δ-.
Het verschil in EN bepaalt het soort binding.
Slide 6 - Tekstslide
Elektronegativiteit
Het verschil in EN (ΔEN) bepaalt het soort binding.
EN(Cl): 3,2 en EN(H): 2,1
ΔEN = 1,1 dus polaire atoombinding
ΔEN
Soort binding
< 0,4
Apolair
0,4-1,7
Polair
> 1,7
Ion
Slide 7 - Tekstslide
Vanderwaals binding (VdW)
Aantrekkingskracht tussen moleculen onderling
Sterkte van de vanderwaalsbinding neemt toe bij een hogere molecuulmassa
Smeltpunt: -182 ºC
Kookpunt: -161 ºC
Smeltpunt: -140 ºC
Kookpunt: 0 ºC
Smeltpunt: -30 ºC
Kookpunt: 174 ºC
Slide 8 - Tekstslide
Waterstofbruggen (H-brug)
Bestaat bij -OH en -NH groepen
Aantrekking tussen δ+ van de H en δ- van de O of N
Stoffen die H-bruggen kunnen vormen zijn vaak goed oplosbaar in water
Slide 9 - Tekstslide
Dipoolmoleculen
Moleculen met een polaire atoombinding kunnen een dipoolmolecuul zijn.
CO2 is geen dipoolmolecuul, maar heeft wel polaire atoombindingen.
SO2 is wel een dipoolmolecuul en heeft ook polaire atoombindingen. Hoe zit dat?
Slide 10 - Tekstslide
VSEPR-theorie
Theorie gebruikt om de ruimtelijke bouw van een molecuul te voorspellen
Valence-Shell Electron-Pair Repulsion
Ruimtelijke bouw wordt gebaseerd op het omringingsgetal
Omringingsgetal is de som van het aantal atomen rondom het centrale atoom + het aantal vrije elektronenparen rondom dat atoom
Slide 11 - Tekstslide
Omringingsgetal - voorbeeld
Water: H2O
O heeft twee V.E.P., H heeft er geen
O heeft een omringingsgetal van 4
Slide 12 - Tekstslide
Wat is het omringingsgetal van methaan (CH4)?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 13 - Quizvraag
Wat is het omringingsgetal van formaldehyde (H2C=O)?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 14 - Quizvraag
Omringingsgetal en ruimtelijke bouw
Ruimtelijke bouw is zo dat alles zo ver mogelijk van elkaar af zit. Atomen willen niet vlak bij elkaar zitten en vrije elektronenparen ook niet bij atomen.
Slide 15 - Tekstslide
Ammoniak (NH3)
Lewisstructuur: 1 vrij elektronenpaar
Omringingsgetal: 4
3 atomen en 1 VEP
Ruimtelijke bouw is een tetraëder
Slide 16 - Tekstslide
De vraag van de dag beantwoord
Waarom ziet een watermolecuul eruit als Mickey Mouse?