Hoofdstuk 8 paragraaf 3
1 / 22
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
De linkerdriehoek wordt vergroot. Wat is de vergrotingsfactor? Rond af op één decimaal.
Slide 7 - Open vraag
De linkercirkel wordt verkleind. Wat is de vergrotingsfactor? Rond af op één decimaal.
Slide 8 - Open vraag
Marieke koopt twee koekenpannen. De diameter van de kleinste pan is 20 cm. Voor de grotere pan gebruikt de fabrikant een vergrotingsfactor van 1,4. Bereken de diameter van de grote pan in cm.
Slide 9 - Open vraag
Teken in je schrift een vergroting van driehoek PQR. Neem als vergrotingsfactor 2,5
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Tim maakt een kopie van een foto en stelt het kopieerapparaat in op 120%. De oude foto was 12 cm lang. Hoeveel cm wordt de nieuwe foto lang?
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Bereken de inhoud in kubieke centimeter. Rond af op gehelen.
Slide 17 - Open vraag
Bereken de inhoud in kubieke centimeter. Rond zo nodig af op gehelen.
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Als er een vergrotingsfactor is van 0,9 dan is er sprake van een
A
Vergroting
B
Verkleining
C
Ik heb geen idee
Slide 20 - Quizvraag
Een foto van 15 cm wordt verkleind met een vergrotingsfactor van 0,8. Hoeveel cm wordt de nieuwe foto?
A
12
B
15,8
C
18,75
D
Het goede antwoord staat er niet tussen
Slide 21 - Quizvraag
Dit vind ik nog lastig/onduidelijk van paragraaf 1 of 2...
