Les 3: energiesystemen

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lichamelijke gezondheid
Geestelijke gezondheid
Sociale en maatschappelijke gezondheid 
Positief effect:
Verminderd de kans op ziektes

Positief effect:
Ontspanning en gezelligheid
Positief effect: opdoen contacten
Positief effect: verbetering conditie
Negatief effect: blessure 
Negatief effect:
stress
negatief effect:
Egocentrisme
In staat om zelfstandig je problemen op te lossen

Slide 2 - Sleepvraag

C
L
U
K
S
Coördinatie
Lenigheid
Uithoudingsvermogen
Kracht
Snelheid
‘De samenwerking tussen het Centrale zenuwstelsel (CZS) en de spieren , bij een willekeurige beweging’.

Het vermogen en de eigenschap om een beweging met grote bewegingsuitslag uit te voeren.
Weerstand die je tegen optredende vermoeidheid hebt.
De vaardigheid van het neuromusculaire systeem om uitwendige weerstanden te overwinnen.

 vermogen om motorische acties of een afzonderlijke motorische actie in een minimale tijd te volbrengen’.

Slide 3 - Sleepvraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat betekend volgens jou
capaciteit & vermogen?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wie is er eerder over de finishlijn en waarom ?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat is voorbeeld van snelle suikers:
A
Banaan
B
Bonen
C
Noten
D
Brood

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Wat zijn 'goede' vetten:
A
Verzadigde vetten
B
Onverzadigde vetten

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide


Welk systeem gebruiken de sporters op de achtergrond veel?
A
Anaeroob a - lactisch systeem
B
Anaeroob lactisch systeem
C
Aeroob systeem
D
Aeroob lactisch systeem

Slide 20 - Quizvraag


Welk systeem gebruiken de sporters op de achtergrond veel?
A
Anaeroob a - lactisch systeem
B
Anaeroob lactisch systeem
C
Aeroob systeem
D
Aeroob lactisch systeem

Slide 21 - Quizvraag


Welk systeem gebruikt de sporter op de achtergrond het meest?
A
Anaeroob a - lactisch systeem
B
Anaeroob lactisch systeem
C
Aeroob systeem
D
Aeroob lactisch systeem

Slide 22 - Quizvraag


Welk systeem gebruikt de sporter op de achtergrond het meest?
A
Anaeroob a - lactisch systeem
B
Anaeroob lactisch systeem
C
Aeroob systeem
D
Aeroob lactisch systeem

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Wanneer ga je verzuren?
A
Zodra je melkzuur aanmaakt
B
Zodra je meer melkzuur aanmaakt dan je kunt afvoeren
C
Zodra je te weinig zuurstof opneemt
D
Op het moment dat je de maximale hartslag bereikt

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Wat is géén kenmerk van een duurtraining?
A
intensiteit blijft meestal gelijk
B
grote omvang
C
relatief lage prikkelintensiteit
D
arbeids-rustverhouding 1:3

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Een intensieve intervaltraining heeft ...... intensiteit dan een extensieve intervaltraining
A
een hogere
B
een lagere
C
dezelfde

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide


Wat is anaerobe verbranding?
A
Verbranding met O2
B
Verbranding zonder O2
C
Verbranding met CO2
D
Verbranding met D2

Slide 35 - Quizvraag


Bij het anaerobe lactisch systeem zit er 1 groot nadeel, wat is dat nadeel?
A
Het verbruik van suikers
B
Het verbruik van O2
C
De vorming van melkzuur
D
De vorming van B2

Slide 36 - Quizvraag


Welke tank is het snelst op?
A
Zuurstoftank
B
Melkzuurtank
C
ATP-tank
D
CP-tank

Slide 37 - Quizvraag


Welk systeem heeft een ZEER GROOT VERMOGEN?
A
Anaeroob a-lactisch systeem
B
Anaeroob lactisch systeem
C
Aeroob systeem
D
Aeroob lactisch systeem

Slide 38 - Quizvraag


Welk systeem heeft een ZEER GROTE CAPACITEIT?
A
Anaeroob a lactisch systeem
B
Anaeroob lactisch systeem
C
Aeroob systeem
D
Aeroob lactisch systeem

Slide 39 - Quizvraag

Anaeroob 
A-lactisch
Anaeroob 
lactisch
Aeroob 

Slide 40 - Sleepvraag

Welk energiesysteem is direct beschikbaar middels ATP en CP
A
Anaeroob lactische systeem
B
Aerobe systeem
C
Anaeroob a lactische systeem

Slide 41 - Quizvraag

Wat is waar over het Anaeroob lactische systeem
A
Het is direct beschikbaar
B
Het systeem is herstelt na +/- 2 min
C
Het heeft een lage capaciteit
D
De capaciteit is beperkt, vermogen is hoog

Slide 42 - Quizvraag

Slide 43 - Link

Welk systeem heeft de persoon uit het filmpje helemaal opgebruikt?

Slide 44 - Open vraag

Duur
Systeem
Proces
Substraat
Soort Belasting
0-4 seconden
CP systeem
ATP
4-20 seconden
Anaeroob a-lactisch
20-120 seconden
Koolhydraten
120 sec. tot uren
Zuurstofsysteem
Marathon
Vul het schema
speerwerper
CP
CP-systeem
Anaeroob lactisch
Aeroob
Anaeroob a-lactisch
Koolhydraten en vetten
100 meter sprinter
Melkzuursysteem
1500 meter schaatser

Slide 45 - Sleepvraag


Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd ....

Slide 46 - Open vraag


Stel 1 vraag over iets wat je deze les nog niet goed hebt begrepen...

Slide 47 - Open vraag