Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
A De koning heeft de meeste macht.
B In verschillende Europese landen zijn er opstanden.
C Liberale burgers willen een andere grondwet.
D Koning Willem II ondertekent de grondwet van Thorbecke.
E Koning Willem II is bang dat hij zal worden afgezet.
De juiste volgorde is: