Leesvaardigheid (afsluiten)

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Toetsvoorbereiding
Maandag 14 december heb jij de afsluitende toets over leesvaardigheid.

In deze les doorloop je zelfstandig de onderdelen die horen bij leesvaardigheid. Na een leerdoel krijg je een bijbehorende vraag. Aan het einde van deze toetsvoorbereiding krijg je vragen die horen bij een tekst die op elo staat: Het rokende puberbrein.

Deze toetsvoorbereiding maakt onderdeel uit van de toets. Ga hier serieus en zorgvuldig mee om.

Slide 2 - Tekstslide

Je kunt tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen onderscheiden.

Slide 3 - Tekstslide



De aanpak van het werkloosheidsprobleem is niet meer van deze tijd. De huidige aanpak gaat uit van de gedachte dat er volledige werkgelegenheid is en dat werkloosheid aan de werkloze zelf te wijten is: de werkloze wil niet, of is onvoldoende geëquipeerd.
In dat kader heeft de overheid allerlei (pest)programma's en maatregelen bedacht om werklozen tot werken te prikkelen. Omdat deze aanpak veel geld kost en niet werkt, komen gemeenten nu in verzet. Logisch, want de banen zijn er niet en het leidt alleen maar tot frustraties.

Wat weet je over het tekstdoel op basis van deze inleiding?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 4 - Quizvraag

Woorden waaruit een mening blijkt
De aanpak van het werkloosheidsprobleem is niet meer van deze tijd. De huidige aanpak gaat uit van de gedachte dat er volledige werkgelegenheid is en dat werkloosheid aan de werkloze zelf te wijten is: de werkloze wil niet, of is onvoldoende geëquipeerd. 
In dat kader heeft de overheid allerlei (pest)programma's en maatregelen bedacht om werklozen tot werken te prikkelen. Omdat deze aanpak veel geld kost en niet werkt, komen gemeenten nu in verzet. Logisch, want de banen zijn er niet en het leidt alleen maar tot frustraties.

Slide 5 - Tekstslide

tekstvormen
uiteenzetting
betoog
beschouwing
nieuwsbericht
bedoeld om de lezer te overtuigen
meningen van meerdere partijen
zoveel mogelijk feiten zonder mening
informeren over een specifieke gebeurtenis
leestekst in schoolboek
politieke boodschap

Slide 6 - Sleepvraag

Je kunt een onderwerp en een hoofdgedachte van een tekst vaststellen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
In 1977 kwam de eerste echte spelcomputer op de markt: de Atari VCS.
B
De controller is een horizontaal stuk plastic met daarop een kruisvormige richtingstoets en twee knoppen onder je duim.
C
Het SMS had echter niet hetzelfde succes als de NES. Dit lag vooral aan de games.
D
Eerst was er de Atari VCS, tien jaar later de NES en nog iets later het SMS.

Slide 9 - Quizvraag

Hoofdgedachte:
Eerst was er de Atari VCS, tien jaar later de NES en nog iets later het SMS.

Slide 10 - Tekstslide

Je kent de kenmerken en de opbouw van een alinea
Je kent tekstverbanden, signaalwoorden en functies.
Je kunt de tekstverbanden, signaalwoorden en functies benoemen.

Slide 11 - Tekstslide

Sleep de signaalwoorden naar de bijbehorende tekstverbanden.
Let op: leer de tekstverbanden goed 
opsommend
tegenstellend
tijdsvolgorde (temporeel)
oorzaak-gevolg
toelichtend / voorbeeld
redengevend
voorwaardelijk
ook
hoewel
voordat
hierdoor
neem nu
tenzij
aangezien
omdat
mits
enerzijds ... anderzijds
verder
zoals bij
doordat
wanneer
echter
zowel ... als

Slide 12 - Sleepvraag

Het vuurwerk staat steeds meer ter discussie, maar ook dit jaar steken mensen weer voor enorme bedragen cobra's, luchthuilers, fonteinen en betonstrijkers af. Waar komen die opmerkelijke namen eigenlijk vandaan?
In de Arnhemse wijk Geitenkamp was het in de nacht van dinsdag op woensdag opnieuw onrustig door jongeren die vuurwerk afstaken. Ook in de wijk Langdonk in het Brabantse Roosendaal moest de politie ingrijpen. In beide plaatsen zijn meerdere mensen gearresteerd.
Volgens Timmer klinkt het misschien ‘soft’, maar doen ambtenaren, agenten en welzijnswerkers er in alle gemeenten goed aan om met jongeren in gesprek te gaan. ,,Weet wat er leeft. En probeer iets voor ze te organiseren. Je moet iets terug doen nu. Zo kun je voorkomen dat je net als in Roosendaal en Arnhem aan de bak moet. Alleen maar opstootjes plat slaan, werkt niet.’’
Aanleiding
Anekdote
Argument
Constatering
Oplossing
Probleemstelling
Verklaring
Vraagstelling

Slide 13 - Sleepvraag

Gespleten samenleving 
Het is vreemd hoe we nu met het werkloosheidsprobleem omgaan. Een negatief gevolg van de huidige aanpak is dat de samenleving gespleten raakt en dat frustraties toenemen. De werkenden vinden dat de werklozen voor hun geld een tegenprestatie moeten leveren. Anderzijds kunnen de werklozen de werkenden verwijten dat zij al het werk hebben ingepikt, want werk is schaars geworden. 
Gek genoeg hoor je dat laatste verwijt nauwelijks. Werklozen leggen de schuld vaak ook bij zichzelf. Ze kruipen in een slachtofferrol, in plaats van in verzet te komen. 

Willen we het werkloosheidsprobleem werkelijk oplossen, dan moeten we volop inzetten op arbeidsduurverkorting, want de economische groei zal door nieuwe technologieën alleen maar tot meer afstoting van werk leiden. In de jaren tachtig is dit middel door overheid en vakbonden  – waar zijn ze nu? – ook ingezet, wat toen veel banen heeft opgeleverd. Voltijdsbanen moeten worden opgesplitst in deeltijdbanen. Een 24-urige werkweek zou de norm moeten worden. De overheid kan dit fiscaal stimuleren. 
Sleep de juiste functie naar de alinea
... (eerste deel van tekst)
aanleiding
beantwoording
constatering
definitie
oplossing
stelling
vraagstelling
weerlegging

Slide 14 - Sleepvraag

Lees de tekst 'Het rokende puberbrein' op elo
De volgende vragen hebben betrekking op deze tekst

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Het rokende puberbrein
B
Nicotine
C
De invloed van nicotine op het puberbrein
D
Roken

Slide 16 - Quizvraag

Uit welke alinea('s) bestaat de inleiding?
A
1
B
1 en 2
C
1, 2 en 3
D
1, 2, 3 en 4

Slide 17 - Quizvraag

Boven welke alinea past het tussenkopje 'Beloningscircuit'?
A
4
B
5
C
7
D
8

Slide 18 - Quizvraag

Welk verband bestaat er tussen de eerste twee zinnen van alinea 1?
A
constatering-voorbeeld
B
doel-middel
C
oorzaak-gevolg
D
standpunt-argument

Slide 19 - Quizvraag

'"Zo legt de verstandige gedachte om te stoppen met roken het af tegen de verleiding om door te gaan", zegt Mansvelder.' (alinea 8)
Hoe komt dat?

Slide 20 - Open vraag

Hoe komt het dat je in de puberteit een grotere kans hebt om verslaafd te raken dan later in je leven?

Slide 21 - Open vraag

‘Waarom de een wel verslaafd raakt en de ander niet, hangt af van verschillende factoren.’ (alinea 10). Welke factoren zijn dat?

Slide 22 - Open vraag

Er wordt een verklaring gegeven voor het gegeven dat de een wel verslaafd raakt en de ander niet. Aan welke signaalwoorden herken je de opsomming?

Slide 23 - Open vraag

Wat is het verband tussen de eerste zin van alinea 11 en de rest van de alinea?
A
toelichtend
B
redengevend
C
concluderend
D
oorzaak-gevolg

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
Hoe jonger je begint met roken, hoe groter de kans is om verslaafd te raken.
B
Nicotinegebruik tijdens de puberteit leidt tot aandachtsstoornissen en vergroot de kans op verslaving.
C
Of je wel of niet verslaafd raakt aan nicotine, hangt af van verschillende factoren.
D
Tijdens de puberteit groeit het beloningscircuit in het brein extra hard.

Slide 25 - Quizvraag