§4.3: Keizerlijke Karel

H4: Opschudding in de Nederlanden 
4.3: Keizerlijke Karel
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H4: Opschudding in de Nederlanden 
4.3: Keizerlijke Karel

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog van
vorige week?

Slide 3 - Woordweb

De vorige les leerde je over het particularisme.
Welke betekenis past het beste bij particularisme?
A
Het streven van de gewesten en steden in de Nederlanden om onafhankelijk te worden.
B
Het streven van de gewesten en steden in de Nederlanden om samen te werken.
C
Het streven van de gewesten en steden in de Nederlanden om hun zelfstandigheid te behouden.
D
Het streven van de gewesten en steden in de Nederlanden om samen één land te worden.

Slide 4 - Quizvraag


Op deze afbeelding zie je een bekend gebied in Frankrijk.
De familie uit dit gebied kreeg in de 14e eeuw veel gebied in de Nederlanden in handen.

Wat is de naam van dit gebied? 
A
Habsburg
B
Hamburg
C
Bourgondië
D
Bourgeoisie

Slide 5 - Quizvraag

Wat is centralisatie?
A
Het streven van een vorst om de macht van de adel te beperken
B
Het streven van een vorst om zijn gebied vanuit een centraal punt te regeren
C
Het streven van de adel naar samenwerking tegen de vorst
D
Het streven van de adel tegen een centraal machtsorgaan

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoelen
1.  Je kan aan de hand van de Collaterale Raden toelichten hoe de Habsburgers aanstuurden op centralisatie van de Lage Landen;

2. Je kunt verschillen en overeenkomsten noemen tussen Rooms-katholicisme en Protestantisme; 

3. Je kan de gevolgen van de Reformatie in de Lage Landen toelichten aan de hand van Calvijn en het calvinisme; 

4. Je kunt de rol van de inquisitie en de bloedplakkaten bij de vervolging van protestanten uitleggen.




Slide 7 - Tekstslide

Karel V
In 1506 krijgt Karel V de Nederlanden in handen. Hij breidt zijn macht verder uit met Spanje, Duitsland en gebieden in de Nieuwe Wereld

Dit rijk is te groot om in je eentje te besturen. Daarom wordt Margaretha van Oostenrijk de vervanger van Karel V in de Nederlanden. Dit noem je een landvoogdes


Slide 8 - Tekstslide

Verder veranderde Karel V het bestuur van de Nederlanden (centraliseren)

1531: Karel V richt drie raden op, die je samen de Collaterale Raden noemt. Deze bestaan uit: 
  • De Geheime Raad, adviseert over binnenlandse wetgeving
  • De Raad van State, adviseert over buitenlandse zaken en oorlogen
  • De Raad van Financiën, adviseert over het geld



Slide 9 - Tekstslide

Katholicisme
Protestantisme
Aflaten
Bijbel staat centraal
Pr95 stellingen
Bijbelvertaling
Vorst is hoofd van de Kerk
Paus is hoofd van de Kerk
Lutheranisme en Calvinisme zijn twee stromingen

Slide 10 - Sleepvraag

Reformatie in Nederland
In het vorige hoofdstuk leerde je over de Reformatie. Deze ideeën van Luther bereikten ook Nederand. Aanhangers van Luther noem je lutheranen

Naast Luther waren de ideeën van Johannes Calvijn ook populair. Net als Luther schreef hij boeken met protestantse ideeën. Zo vond Calvijn dat de kerk door gelovigen zelf geleid moest worden en dat de bijbel het belangrijkst moest zijn. Aanhangers van Calvijn noem je calvinisten

De katholieken zagen calvinisten en lutheranen als 'ketters'. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Karel V wilde dat iedereen katholiek bleef. Die protestanten wilde hij niks mee te maken hebben. 

1550: Invoering bloedplakkaten. Protestanten moesten worden vervolgd door de inquisitie. 

Straf: De brandstapel! Dit gebeurde in het openbaar...

1555: Na jaren strijd met protestantse edelen wordt de Vrede van Augsburg ingevoerd. Hierdoor mocht men in zijn regio bepalen of ze protestants werden of katholiek bleven. 
Bloedplakkaten

Slide 13 - Tekstslide

Filips II volgt zijn vader op
Na de Vrede van Augsburg is Karel V er helemaal klaar mee en besluit af te treden.

Filips II volgt zijn vader op. Karel V kwam graag in de Nederlanden, Filips II niet. 

In de Nederlanden keken ze niet uit naar de komst van Filips II...

Slide 14 - Tekstslide

Wat was Karel V niet?
A
Keizer van Duitsland
B
Landsheer van de Nederlanden
C
Koning Frankrijk
D
Koning van Spanje

Slide 15 - Quizvraag

Centralisatie
Anti-centralisatie
Besturen vanuit het hof in Brussel
Bestuur bij gewesten zelf
Karel V
Eigen wetten en regels in gewest
Collaterale Raden
Eigen munten

Slide 16 - Sleepvraag

Wat zijn de Collaterale Raden?
A
Raden die advies gaven aan Karel V over het bestuur in de verschillende gewesten.
B
Centrale adviesraden ter bevordering van de centralisatie.
C
Centrale raden die advies gaven aan Karel V over de protestanten.

Slide 17 - Quizvraag

Wat is geen onderdeel van de Collaterale Raden?
A
De geheime raad
B
De raad van state
C
De raad van financien
D
De bloedraad

Slide 18 - Quizvraag

Werktijd
STAP 1
STAP 2
Klaar? 

Lees de teksten van de paragraaf goed door. 
Maak opdr. 1a - 7b (VWO)

Maak opdr. 1a - 10b
(Havo)
Nakijken via Tijd voor GS. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video