Waarom moet een SMART doelstelling TIJDSGEBONDEN zijn?
A
Een deadline maakt plannen eenvoudiger
B
Zodra jouw doelstelling op het eindpunt is dan kun je evalueren
C
Je hebt een begin en een eindpunt nodig
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 19 - Quizvraag
Deze doelstelling is SMART geformuleerd: Ik wil mijn deelnemer helpen met een gezonde leefstijl.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 20 - Quizvraag
- Vijf fouten/correcties kunnen opnoemen van een handstand
- 4-3-3 systeem bij voetbal kunnen uitleggen
- Het juist positie kiezen bij een zoneverdediging
- De techniek van de schoolslag kunnen analyseren
Cognitieve doelstellingen
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
- Plezier beleven aan sportbeoefeningen
- Kunnen omgaan met winst en verlies
- Bij het 'niet lukken' doorzettingsvermogen tonen
- Een beslissing van de scheidsrechter kunnen accepteren
Sociaal-affectieve doelstellingen
Slide 23 - Tekstslide
De groep is erg sociaal, ze zullen elkaar helpen als er iets niet lukt. Tussen een paar enkelingen is er kans dat er tijdens het spelen een klein meningsverschil ontstaat, dat lost zich vanzelf op doordat de groep daarbij ingrijpt. Bij ongewenst gedrag spreken zij elkaar daar op aan.
A
Motorische beginsituatie
B
Cognitieve beginsituatie
C
Sociaal-affectieve beginsituatie
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van een motorische doelstelling
Slide 27 - Open vraag
- Aanleren van de schoolslag
- Verbeteren van positiespel
- Aanleren van de lay-up
- Verbeteren van het samenspel
Korte termijn doelstellingen
Altijd te maken met aanleren / verbeteren
Slide 28 - Tekstslide
Volleybaltechniek verbeteren --> De bovenhandse techniek bij volleybal kunnen uitvoeren
Een duurloop kunnen lopen -->
Duurloop van 10km over een sterk wisselend parcours kunnen lopen
Algemeen --> Concreet
Slide 29 - Tekstslide
Voor het concreet beschrijven van doelen gebruiken we de vier stappen:
Formuleren...
1. Bewegingsvorm
2. Waarneembaar eindgedrag
3. Voorwaarden/omstandigheden
4. Minimumprestatie (kwalitatief/kwantitatief)
Slide 30 - Tekstslide
De deelnemers kunnen een wreeftrap uitvoeren
De deelnemers kunnen een duurloop van 10km lopen
De deelnemers kunnen een voorwaartse salto springen
1. Bewegingsvorm
Slide 31 - Tekstslide
De deelnemers kunnen een wreeftrap uitvoeren
De deelnemers kunnen een duurloop van 10km lopen
De deelnemers kunnen een voorwaartse salto springen
2. Waarneembaar eindgedrag
Slide 32 - Tekstslide
De deelnemers kunnen de wreeftrap als voorzet toepassen
De deelnemers kunnen een duurloop van 10km over een sterk wisselend parcours lopen
De deelnemers kunnen een voorwaartse salto uit aanloop met afzet van een minitramp springen
3. Voorwaarden/omstandigheden
Slide 33 - Tekstslide
Deelnemers kunnen de wreeftrap als voorzet uitvoeren, waarbij het standbeen telkens goed naast de bal wordt geplaatst.
De deelnemers kunnen een voorwaartse salto uit een aanloop met afzet van een minitramp springen, waarbij met twee benen wordt afgezet en de landing tot stabiele stand plaats vindt.
4. Minimumprestatie
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Wat is een voorbeeld van een bewegingsvorm?
A
5 van de 10 zijn raak
B
Vanaf de baseline
C
Wreeftrap
D
Uitvoeren
Slide 36 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van waarneembaar eindgedrag?
A
Standbeen naast de bal
B
10 kilometer
C
Bovenhandse opslag
D
Lopen
Slide 37 - Quizvraag
Welke stap ontbreekt er voor een concrete doelstelling:
De deelnemers kunnen een schoolslag zwemmen, waarbij er een lange uitdrijf-fase is.
A
Bewegingsvorm
B
Waarneembaar eindgedrag
C
Voorwaarde/omstandig-heid
D
Minimumprestatie
Slide 38 - Quizvraag
Welke stap ontbreekt er voor een concrete doelstelling:
De deelnemers zwemmen naar de overkant zonder armen te gebruiken.
A
Bewegingsvorm
B
Waarneembaar eindgedrag
C
Voorwaarde/omstandig-heid
D
Minimumprestatie
Slide 39 - Quizvraag
Welke stap ontbreekt er voor een concrete doelstelling:
De deelnemers kunnen de bovenhandse volleybaltechniek in een driehoeksopstelling demonstreren.
A
Bewegingsvorm
B
Waarneembaar eindgedrag
C
Voorwaarde/omstandig-heid
D
Minimumprestatie
Slide 40 - Quizvraag
Kies zelf een sport en maak voor deze sport een doelstelling.
Slide 41 - Open vraag
Doelen
Je weet wat doelstellingen zijn en waarom deze belangrijk zijn;
Je kunt de plek van doelstellingen in het didactisch model uitleggen;
Je kunt de soorten doelstellingen benoemen en uitleggen;
Je kunt kortetermijndoelstellingen formuleren.
Slide 42 - Tekstslide
Geef je zelf een score m.b.t. jouw eigen kennis van doelstellingen