Herhalingsles criminaliteit

Herhalingsles H9
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhalingsles H9

Slide 1 - Tekstslide


Wat is criminaliteit?


Alles wat door de wet strafbaar is gesteld

Slide 2 - Tekstslide

Overtredingen; strafbare feiten die minder erg zijn
Misdrijven; ernstige strafbare feiten (verhoord-strafblad)

Slide 3 - Tekstslide

Rechtsregels zijn tijdgebonden
  • Spugen was vroeger een misdrijf

  • Sinds 1970 is overspel niet meer strafbaar

  • Tegenwoordig is hacken van computers strafbaar

  • Vroeger stonden er gevangenisstraffen op homoseksualiteit

Slide 4 - Tekstslide

Rechtsregels zijn plaatsgebonden
  • In Nederland is abortus en euthanasie toegestaan

  • In Nederland mogen homo’s met elkaar trouwen

  • (Vuur)wapens zijn in Nederland verboden

  • Nederland kent geen doodstraf

Slide 5 - Tekstslide

Risicofactoren
Met deze factoren is de kans groter, maar wil niet zeggen dat iedereen die 1 factor heeft meteen crimineel is.
Groepsdruk
Slechte opvoeding
Drank en drugs
Erfelijke factoren
Schooluitval

Slide 6 - Tekstslide

Sociale controle
Er is minder sociale controle tegenwoordig waardoor de pakkans kleiner wordt. 
Grote steden kun je anoniem leven

Slide 7 - Tekstslide

Theorie is een verklaring voor dingen die om ons heen gebeuren. 6y wetenschappelijke verklaringen voor criminaliteit.
  • Aangeleerd-gedragstheorie
  • Anomietheorie
  • Bindingstheorie
  • Rationele-keuze-theorie (gelegenheidstheorie)
  • Etiketteringstheorie
  • Neutralisatietheorie

Slide 8 - Tekstslide

Wat mag de politie?
  • Je fouilleren
  • Je arresteren
  • Je huis onderzoeken
  • Zijn hier nog verdere regels aan verbonden?

Slide 9 - Tekstslide

  1. De rechter controleert de persoonsgegevens.
  2. De officier van justitie leest de aanklacht voor.
  3. De rechter, de officier van justitie en de advocaat stellen vragen aan de verdachte.
  4. Getuigen worden opgeroepen (meineed).
  5. Officier van justitie legt uit waarom verdachte schuldig is.
  6. De advocaat geeft zijn visie (te hoge straf).
  7. De verdachte mag zelf iets zeggen.
  8. De rechter spreekt het vonnis uit
De rechtszaak zelf

Slide 10 - Tekstslide

  • Afschrikking: Je doet het niet, omdat er een flinke straf op staat
  • Verbeteren van het gedrag van de dader
  • Samenleving veiliger maken
  • Wraak
Waarom straffen we?

Slide 11 - Tekstslide

  • Repressie (onderdrukking), zwaarder straffen
  • Lik-op-stukbeleid daders sneller straffen
  • Meer taakstraffen
  • Preventie: voorkomen dat het gebeurd
Welke mogelijkheden om criminaliteit naar beneden te krijgen zijn er?

Slide 12 - Tekstslide

Let op! Herhalingsvragen 

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer ben je crimineel?
A
Als je er crimineel uitziet
B
Als je door een rechter veroordeeld bent voor een misdrijf
C
Als je de wet hebt overtreden
D
Als de politie je verhoord

Slide 14 - Quizvraag

Na een .... word je verhoord door de politie (op bureau)
A
overtreding
B
misdrijf

Slide 15 - Quizvraag

voor ..... krijg je een strafblad
A
misdrijf
B
overtreding

Slide 16 - Quizvraag

Misdrijf, overtreding of asociaal?
Te hard rijden
A
Misdrijf
B
Overtreding
C
Asociaal

Slide 17 - Quizvraag

Misdrijf, overtreding of asociaal?
Iemand in elkaar slaan
A
Misdrijf
B
Overtreding
C
Asociaal

Slide 18 - Quizvraag

Misdrijf, overtreding of asociaal:
Voordringen bij de kassa
A
Misdrijf
B
Overtreding
C
Asociaal

Slide 19 - Quizvraag

Misdrijf, overtreding of asociaal?
Een aansteker stelen
A
Misdrijf
B
Overtreding
C
Asociaal

Slide 20 - Quizvraag

Risicofactoren
Drugs / Alchol / Verslaving
Groepsdruk
Biologische factoren
Slechte Opvoeding
Dader lijdt aan Schyzo-frenie
De dader ging veel om met zware criminelen
De dader heeft enorme schulden
Als kind was de dader heel vaak alleen thuis

Slide 21 - Sleepvraag

Risicofactoren
Maatschappelijke omstandigheden
Schooluitval
Spijbelen
Leven in grote stad
Groepsdruk
Kleine pakkans
Individualisme
Psychische stoornis
Minder sociale controle
Slechte vrienden
Slechte opvoeding
Minder strenge normen
Vrijehdi
biologische factoren

Slide 22 - Sleepvraag

10. Welke theorie hoort bij de volgende omschrijving: ''Gelegenheid maakt de dief.''?
A
Bindingstheorie
B
Rationele-keuzetheorie
C
Etikettentheorie
D
Anomietheorie

Slide 23 - Quizvraag

12. Welke criminaliteitstheorie verklaart het beste dat jongeren uit bepaalde ‘slechte’ buurten meer met de politie in aanraking komen?
A
De aangeleerd gedragstheorie
B
De etikettentheorie.
C
De bindingstheorie.
D
De anomietheorie.

Slide 24 - Quizvraag

14. Johan heeft net verkering gekregen. Hij besluit om geen fietsen meer te gaan stelen omdat hij bang is dat zijn vriendin het dan zal uitmaken.
A
anomietheorie
B
Bindingstheorie
C
Etiketteringstheorie
D
aangeleerd gedragstheorie

Slide 25 - Quizvraag

15. Een immaterieel gevolg is
A
een lege bankrekening
B
een nieuwe voordeur
C
een trauma
D
extra beveiligers in de winkel

Slide 26 - Quizvraag

16. Hieronder staan gevolgen van criminaliteit.
Wat is GEEN immaterieel gevolg?
A
normvervaging
B
morele verontwaardiging
C
slapeloze nachten
D
de politiecijfers kloppen niet

Slide 27 - Quizvraag

20. Sinds 2001 mogen homo's trouwen in Nederland. In Nigeria krijg je hiervoor een hoge straf, dus hier is sprake van
A
Plaatsgebonden criminaliteit
B
Tijdsgebonden criminaliteit

Slide 28 - Quizvraag

Aangeleerd gedragstheorie
Neutraliserings-
theorie GT
Etikettentheorie
Anomietheorie GT
Rationele-keuze
theorie
Jongeren schakelen hun schuldgevoel uit als ze in groepen strafbare feiten plegen
Het plegen van een misdrijf is een weloverwogen keuze. Er wordt afweging gemaakt van kosten en baten.
Als iemand het label 'crimineel' krijgt kan de persoon zich hier naar gaan gedragen
Crimineel gedrag wordt aangeleerd in contact met mensen uit de eigen omgeving
Criminaliteit is het gevolg van de botsing tussen het willen behalen, maar niet kunnen behalen van de door de samenleving gestelde doelen.

Slide 29 - Sleepvraag

Als je ouders crimineel zijn is de kans groter dat jij dat ook wordt.
Sommige mensen zijn crimineel omdat ze impulsiever zijn dan andere mensen.
Veroordeelde criminelen kiezen sneller weer voor de criminaliteit.
Iemand die uit een hecht gezin komt wordt sneller crimineel.
JUIST
ONJUIST

Slide 30 - Sleepvraag

Materiële gevolgen
Immateriële gevolgen
Kosten omdat er is ingebroken
Hogere prijzen voor producten en diensten
Gevoel van angst en onveiligheid
Morele verontwaardiging
Gevaar van eigenrichting
Kosten voor bestrijding criminaliteit
Normvervaging

Slide 31 - Sleepvraag

Overtreding 
Misdrijf 

Slide 32 - Sleepvraag

Welke risicofactor hoort bij de omschrijving?
Hieronder lees je een aantal omschrijvingen van risicofactoren. Hoe wordt dat genoemd? Kijk nog eens naar de uitleg als je deze opdracht moeilijk vindt.
Beschrijving
Risicofactor
Je bent zo in de war dat je niet meer weet waarom je een strafbaar feit hebt gepleegd.
Je gaat regelmatig niet naar school en hebt weinig te doen.
Je beste vriendin zegt dat je een sjaal mag stelen.
Je bent verslaafd aan alcohol en steelt een fles drank uit de supermarkt.
Je vader is snel boos op andere mensen. Als je uit gaat schop je regelmatig mensen in elkaar.
Psychische (gedrags)problemen
Schooluitval of spijbelen
Groepsdruk
Alcohol of drugs
Slechte opvoeding

Slide 33 - Sleepvraag