AKH2.3

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

hoofdstuk 2

                           paragraaf 3

Stad en land

Slide 3 - Tekstslide

Doel van de les:

  • waarom kiezen mensen voor wonen in een dorp of een stad?
  • wat hebben steden en het omliggende gebied met elkaar te maken?


in deze les leer je daar meer over

bekijk de volgende video maar 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

De stad uit:


In een stad wonen mensen dicht op elkaar,hierdoor hebben ze eerder last van elkaar.
Vroeger stonken de grachten,vooral in de zomer.
Later werd het drukker en kwam er veel verkeersoverlast.
De mensen kregen last van de stank uit de fabrieken en er kwam veel meer criminaliteit.
Dit was voor veel mensen een reden om de stad te verlaten=
vertrekredenen

Slide 6 - Tekstslide

Redenen
Om een stad te verlaten worden "vertrekreden" 
genoemd!

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een vertrekreden:
A
criminaliteit
B
drukte
C
winkels
D
overlast

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel mensen buiten de stad gaan wonen heeft te maken met de mobiliteit.
Mobiliteit is de mogelijkheid die mensen hebben om zich te kunnen verplaatsen.
Toen de trein kwam konden meer mensen zich verplaatsen en grotere afstanden reizen.
Plaatsen als Bussum en Hilversum werden na 1900 groter.
De rijke Amsterdammers vertrokken ernaartoe.
Er was daar een station ,veel groen en meer rust.
Dit waren de vestigingsredenen van hun; de reden om daar te gaan wonen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Groeikernen
Een groeikern is een gemeente waar de overheid van heeft aangegeven dat er veel nieuwe huizen gebouwd mogen worden. Deze groeikernen zijn dorpen die hierdoor dus snel kunnen groeien. Zo wordt niet elk dorp enorm groot!

bekijk het volgende filmpje maar!

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Na 1960 werd Nederland rijker en konden veel meer mensen een auto kopen.
Hierdoor konden ze ook verder reizen .
De mobiliteit groeide daardoor sterk.
De afstand van verhuizen werd daardoor ook groot.
Om te voorkomen dat heel het land werd volgebouwd,wees de overheid groeikernen aan:
Dat zijn gemeenten die veel huizen mochten bouwen.

voorbeelden zijn:

Hoorn ,Lelystad,Zoetermeer (zie figuur 13 lesboek)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

naar de stad toe
De mensen die de stad verlieten om buiten de stad te wonen,bleven wel werken in de stad.Ze werden forens.
Een forens is iemand die in een ander plaats werkt dan waar hij/zij woont.
De forensen willen niet langer dan 45 min. onderweg zijn van naar hun werk.

Slide 15 - Tekstslide

De bereikbaarheid is ook belangrijk.
Dat is hoe gemakkelijk je op een bepaalde plaast kunt komen.
Voor een stad is niet alleen de bereikbaarheid van de werkplekken voor forensen belangrijk,maar ook de voorzieningen.
Mensen die rond de stad wonen komen ook voor de voorzieningen naar de stad.
Voorzieningen zijn bedrijven of instellingen die zorgen voor de dingen die je nodig hebt om goed te leven.
Voorbeelden: ziekenhuizen,bioscopen of een station.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Het wordt steeds drukker in nederland op de weg.
Het aantal auto's groeit.
De overheid legt daarom meer wegen aan.
Maar ze proberen mensen met de bouw van nieuwe huizen toch weer in de grote steden te laten wonen.
Dat lukt goed: Bij veel steden zijn er nieuwe wijken ontstaan: Vinex wijken.
Voorbeelden zijn ; Wateringse Veld, Leidschenveen en Ypenburg

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Veranderend landelijk gebied.

Vroeger werd het grootste deel van de oppervlakte van Nederland gebruikt voor landbouw.
Producten die  niet lang houdbaar waren werden dichtbij de stad verbouwd.
In Den Haag hebben we het Westland waar producten dichtbij onze stad worden verbouwd.
Door de komst van sneller vervoer en betere houdbaarheid van de producten hoeft dat niet meer.
Sperziebonen komen nu per vliegtuig gekoeld uit Afrika en melk uit Duitsland.

Slide 21 - Tekstslide

recreatie
De mensen die in de stad wonen en werken,gaan wanneer ze vrije tijd hebben vaak de stad uit.
Ze gaan op zoek naar ruimte en rust.
Ze gaan wandelen ,fietsen of zeilen.
Deze besteding van vrije tijd buiten je huis noemen we recreatie.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

slot
Heel veel succes met het maken van de opdrachten in het werkboek van paragraaf 3
Op de volgende slide kan je de foto's  van je antwoorden uploaden

Slide 24 - Tekstslide

Je kan hier de foto's van je antwoorden uit je werkboek uploaden

Slide 25 - Open vraag