Week 1: les 1 en 2 start P3 en wwspelling OK

T V 2 B
7 jan
Gelukkig Nieuwjaar!

De afspraak: voorbereid komen => 
spullen mee, huiswerk af





1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 49 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

T V 2 B
7 jan
Gelukkig Nieuwjaar!

De afspraak: voorbereid komen => 
spullen mee, huiswerk af





Slide 1 - Tekstslide

Startopdracht werkwoordspelling
opdr. 1 pag. 67

Slide 2 - Tekstslide

ww. en leestekens

Slide 3 - Tekstslide

Noteer apart het aantal fout in ww en in leestekens.

Slide 4 - Tekstslide

Gedicht 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Overleg met je buur / buren
  •  Dit gedicht gaat over: 
....

  • Wat dit gedicht verwoordt, vind ik:
verrassend - mooi - nietszeggend - apart - grappig - spannend - eng - realistisch - ouderwets - modern - langdradig - waar - voorspelbaar - herkenbaar - kinderachtig - ingewikkeld - ..., WANT....

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen P3


  • taal: spelling, werkwoordspelling, leestekens, samenstellingen => taaltoets 28 januari 
  • schrijfvaardigheid: folder (informerend en overtuigend) en zakelijke e-mail (informerend en overtuigend) => TEA 3: toets schrijfvaardigheid
  • Diataalmeting TEA 3
  • Workshop Spoken Word: ma. 17 maart


     

    Slide 8 - Tekstslide

    Leerdoelen deze week
    • je weet waaraan je deze periode werkt 
    • je kent de werkwoordspelling, zowel in enkelvoudige als samengestelde zinnen

    • je hebt in je leesboek gelezen: minimaal niveau 2 (zie mediatheek / lezenvoordelijst.nl)

    Slide 9 - Tekstslide

    Leerdoelen P3
    Taal en schrijfvaardigheid



    Deze vind je bij Teams/Lesmateriaal/P3

    Slide 10 - Tekstslide

    Slide 11 - Tekstslide

    Werkwoordspelling

    Slide 12 - Tekstslide

    Overzicht ww.spelling
    • pv tegenwoordige tijd (hij loopt / zij wordt / jij bezorgt)
    • pv verleden tijd (hij liep / zij meldde / wij waren)
    • gebiedende wijs (Kom! Word wakker!)
    • volt. tijd ( hij heeft gestuurd - zij is gewaarschuwd)
    • tegenwoordig deelwoord (lachend)
    • bijv. gebruikt volt. deelwoord (de beklede bank)
    • infinitief of hele werkwoord (ik wil graag chillen.)

    Slide 13 - Tekstslide

    Doel: herkennen van de belangrijkste soorten ww. in de zin

    • Wat is de allerbelangrijkste vraag die je jezelf stelt voordat je een ww schrijft?
    • is dit ww een persoonsvorm (PV)?
    • PV (persoonsvorm)
    • VD (voltooid deelwoord)
    • INF (infinitief / volledige werkwoord)
    !PV is verbonden met het OW uit de zin! 

    Slide 14 - Tekstslide

    Doe de tijdproef om PV te vinden

    • Ik ga naar school, omdat ik wijzer wil worden.
    • => Ik ging naar school, omdat ik wijzer wilde worden.
    • PV in tegenwoordige tijd (stam + ow. bepaalt uitgang)
    • PV in verleden tijd (let op verschil sterke en zwakke ww; zwakke: 't exkofschip (stemloze medeklinkers)

    Slide 15 - Tekstslide

    Voltooid deelwoord (VD)

    • Een voltooid deelwoord als onderdeel van het wwg heeft altijd een hulpwerkwoord bij zich
    • Hulpwerkwoorden: hebben / zijn / worden
    • Hij heeft gewandeld; dit is gebeurd; zij wordt gestalkt
    • Voor schrijfwijze van VD (kies je d of t?) gebruik je 't ex-kofschip

    Slide 16 - Tekstslide

    Modelen werkwoordspelling 


    1. Het ......[gebeuren, tt] vaak dat er uitval is.
    2. Dat .....[verbazen, tt] me wel.
    3. Ze heeft deze man .....[achtervolgen] naar zijn huis.
    4. ..... [berichten] je broer gisteren dat hij ziek is?

    Slide 17 - Tekstslide

    Enkelvoudige en samengestelde zinnen

    Slide 18 - Tekstslide

    Wat valt hier op?
    • Als je goed kijkt, word je hier voor de gek gehouden.
    • Meldt je broer nu dat hij gisteren beroofd is?
    • ...
    • meer dan één persoonsvorm? dan heb je een samengestelde zin!
    • één persoonsvorm? enkelvoudige zin

    Slide 19 - Tekstslide

    Hoeveel persoonsvormen zie je in de zin?
     
    • Gelukkig heeft Twente gewonnen van PEC Zwolle.
    • Toen ik klein was, las mijn opa mij altijd voor. 
    • Ik ben blij als ik chocola eet. 
    • ...
    • meer dan één persoonsvorm? dan heb je een samengestelde zin!
    • één persoonsvorm? enkelvoudige zin






    Slide 20 - Tekstslide

    Hoeveel persoonsvormen zie je in de zin?
     
    • Gelukkig heeft Twente gewonnen van PEC Zwolle.
    • Toen ik klein was, las mijn opa mij altijd voor. 
    • Ik ben blij als ik chocola eet
    • ...
    • meer dan één persoonsvorm? dan heb je een samengestelde zin!
    • één persoonsvorm? enkelvoudige zin






    Slide 21 - Tekstslide

    Check!

    Slide 22 - Tekstslide

    Noteer juiste vorm en tijd
     voorbeeld: Hij... (worden) gisteren ziek. => werd, pv vt
    1. Hij .... (missen) gisteren het vliegtuig.

    2. Het ....(gebeuren) nu vaak dat jij te laat arriveert.
    3. Ik ....(verzenden) dit postpakket vandaag.
    4. Heeft hij jou naar de rector ....(sturen)?
    5. "....(worden) nou eens volwassen!" snauwde oma.
    6. De ....(verkleden) clown danst voor het publiek. 
    7. Als je goed .....(kijken), ...(word) je hier voor de gek gehouden.
    8. ....(melden) je broer nu dat hij gisteren ....(beroven) is?

    Slide 23 - Tekstslide

    Controleer! 
     voorbeeld: Hij... (worden) gisteren ziek. => werd, pv vt
    1. Hij MISTE gisteren het vliegtuig. pv vt

    2. Het GEBEURT nu vaak dat jij te laat arriveert. pv tt
    3. Ik VERZEND dit postpakket vandaag. pv tt
    4. Heeft hij jou naar de rector GESTUURD? volt dw
    5. "WORD nou eens volwassen!" snauwde oma. geb.wijs
    6. De VERKLEDE clown danst voor het publiek. bijv.volt.dw
    7. Als je goed KIJKT, WORD je hier voor de gek gehouden. 2pvtt 
    8. MELDT je broer nu dat hij gisteren BEROOFD is? pv-volt.dw

    Slide 24 - Tekstslide

    Meer dan 2 fout? 
    Volg de extra uitleg hierna

    Minder dan 2 fout: aan de slag met:
    - Lezen in je leesboek (minimaal 15 min.)
    - Opdrachten werkwoordspelling 2 t/m 6 maken: pag. 67-70 en opdracht 11a en 11b, pag. 72

    Slide 25 - Tekstslide

    De belangrijkste vraag:  pv of niet?
    • is het werkwoord een persoonsvorm? JA 
    • voor de tegenwoordige tijd 
    • ik-vorm voor 'ik'  en 'je/ jij' achter het werkwoord
    • lopen - zingen - chatten
    • ik loop / loop jij?
    • ik-vorm+ t voor 'je/ jij' en hij/zij: jij/hij loopt 
    • hele werkwoord voor het meervoud: wij, jullie, zij
    • de kinderen lopen





    Slide 26 - Tekstslide

    De allerbelangrijkste vraag:  
    • is het ww een pv? JA 
    • voor de verleden tijd:
    • sterk ww? => klankverandering: ga, ging
    • zwak ww? => haal van hele werkwoord -en af (stam)
    • laatste letter in  'T SeXy FoKSCHaaP'? Dan + -te /-ten. Andere ww: + -de/-den
    • klappen => p => ik klapte / verven => v => hij verfde
    • raden => d => hij raadde



    Slide 27 - Tekstslide

    De allerbelangrijkste vraag:  
    • is het ww een persoonsvorm? JA 
    • En is de pv ook een bevel of opdracht? JA
    • Dat is de gebiedende wijs. Daarvoor gebruik je de ik-vorm: 
    • Loop door! Houd afstand! 




    Slide 28 - Tekstslide

    zwakke ww v.t./ volt.t: beluister de klank!
    • Een 'd' of 't' in verleden of voltooide tijd wordt bepaald door de klank
    • harde klanken, zoals K, P, S, T (stemloos): deze krijgen een 't' in de verleden en voltooide tijd => siste, klapte, kapte / heeft gesist, geklapt, gekapt
    • zachte klanken, zoals M, N, L, R (stemhebbend): deze krijgen een 'd' in vt en volt. tijd => vertelde, kamde, gebeurde / heeft verteld, gekamd, is gebeurd




    Slide 29 - Tekstslide

    Zelfstandig werken

    1. Lezen in je leesboek (minimaal 15 min.)
    2. Opdrachten werkwoordspelling 3 t/m 6 maken: pag. 67-70 en  opdracht 11a en 11b, pag. 72

    Slide 30 - Tekstslide

    T V 2 B
    8 jan






    Slide 31 - Tekstslide

    Startopdracht
    Werkwoorden in de tegenwoordige tijd

    Slide 32 - Tekstslide

    Stappenplan
    1.  Is het ww een PV of niet?
    2. Ja, PV: tt of vt?
    3. tegenw.tijd: stam plus uitgang tt
    4. gebiedende wijs: ik-vorm (Pak dat boek!)
    5. verleden tijd zwak ww: stam => t exkofschip => -te / -ten erachter. Sterke ww: klankverandering
    6. Volt.deelwoord? Dan moet er "hebben"/"zijn"/ "worden" bij staan. Regels t exkofschip

    Slide 33 - Tekstslide

    Slide 34 - Tekstslide

    Kijk na:
    1.  Wordt je foto...
    2. Erwin Olaf debuteert...
    3. Hier vindt je vriend...
    4. Kruid als eerste ....
    5. ...ik schud...
    6. Verblijd je hem...?
    7. ...woedt een grote brand

    Slide 35 - Tekstslide

    Leerdoelen deze week
    • je weet waaraan je deze periode werkt 
    • je kent de werkwoordspelling, zowel in enkelvoudige als samengestelde zinnen

    • je hebt in je leesboek gelezen: minimaal niveau 2 (zie mediatheek / lezenvoordelijst.nl)

    Slide 36 - Tekstslide

    Naast PV en VD heb je nog andere werkwoordsvormen

    1. hele werkwoord (infinitief)
    2. voltooid deelwoord als bijv. nw gebruikt (de verklede clown). Regel: zo kort mogelijk
    3. tegenwoordig deelwoord: hele ww + D: lachend, lopend, werkend, gamend

    Slide 37 - Tekstslide

    Wat is een samengestelde zin?

    Slide 38 - Tekstslide

    Samengestelde zinnen hebben meerdere persoonsvormen


    twee hoofdzinnen OF
    een hoofd- en een bijzin OF
    twee hoofdzinnen en een bijzin OF ....

    Wat is een hoofdzin en wat een bijzin?


    Slide 39 - Tekstslide

    Kenmerken van een hoofdzin
    • onderwerp en pv staan naast elkaar
    • De zin is een gewone mededeling
    • Er past géén woord tussen het ow en de PV:
    • "Ik sport altijd op zaterdag."
    • "Op zaterdag sport ik altijd."
    • Altijd sport ik op zaterdag
    • Altijd sport *op *zaterdag ik"

    Slide 40 - Tekstslide

    Kenmerken van een bijzin
    • tussen het onderwerp en PV kun je andere woorden plaatsen
    • PV staat vaak achteraan in de bijzin
    • Toen ik klein was, ...
    • Als ik chocola eet,...
    • Zo'n zin is niet "zelfstandig": je voelt dat er nog informatie ontbreekt en de zin niet 'af' is.

    Slide 41 - Tekstslide

    Wat is de hoofdzin (HZ)


    • Hoewel ik elke week fanatiek sport, word ik nog steeds niet naar de Olympische Spelen gestuurd.
    • Zoek eerst de PV's en de onderwerpen
    • Kunnen / Staan er woorden tussen PV en OW?
    • Hoewel ik elke week fanatiek sport, word ik nog steeds niet naar de Olympische Spelen gestuurd.
    • Hoewel ik elke week fanatiek sport, word ik nog steeds niet naar de Olympische Spelen gestuurd.






    Slide 42 - Tekstslide

    Wat is de bijzin (BZ)

    • Omdat ik vaak te laat kom, maakt mijn moeder me nu vaak wakker. (PV's en OW?)
    • Omdat ik vaak te laat kom, maakt mijn moeder me nu vaak wakker.
    • Omdat ik vaak te laat kom, maakt mijn moeder me nu vaak wakker.





    Slide 43 - Tekstslide

    Bepaal hoofd- en bijzin (hz-bz)
    1. Ik vind het moeilijk om nu vroeg op te staan, want in de kerstvakantie sliep ik lekker lang uit. 
    2. Hoewel het nog lang duurt, gaan we dit jaar op reis naar het Verenigd Koninkrijk. 
    3. Omdat het koud is, en omdat het nu droog is, is het nu lekker winterweer.

    Slide 44 - Tekstslide

    Leestekens
    • komma in samengestelde zin tussen twee persoonsvormen:
    • Wat ik altijd al wilde, is een reis naar IJsland maken.
    • komma vóór voegwoorden maar, want, omdat:
    • Ik vind het moeilijk om nu vroeg op te staan, want in de kerstvakantie sliep ik lekker lang uit. 

    Slide 45 - Tekstslide

    Waarom leer je dit? 
    • ... 
    • als je weet wat een bijzin is, dan weet je dat die niet als losse zin met een punt kan voorkomen.
    • fout vb: *Als het goed is. Neem ik morgen de auto.
    • goed vb: Als het goed is, neem ik morgen de auto.
    • om te zorgen dat je tussen een hoofd- en een bijzin een komma plaatst (vóór 'omdat', 'maar',...) en tussen 2 pv's:
    • Ik ga heel veel schaatsen, omdat het nu nog vriest.
    • Als het goed is, neem ik morgen de auto.

    Slide 46 - Tekstslide

    Zelfstandig werken / Plenda

    • In je boek of online
    • Let op: theorie over hoofdletters zelf doorwerken
    • Huiswerkopdrachten van vandaag nakijken, zie document op Teams/Lesmateriaal/P3
    • Talent 2.9 Spelling: Opdracht 1, pag. 144 en opdr. 5, 7 en 10.
    • Talent: 1.7, Grammatica zinsdelen, opdracht 1, 4, 9, 10, 11 en 12 (pag. 50 en verder)
    • Lezen in je leesboek

    Slide 47 - Tekstslide

    Wat heb je geleerd? 

    Slide 48 - Tekstslide

    Wat heb je geleerd? 
    HZ-BZ
    werkwoordspelling
    leestekens tussen twee pv's
    ....

    Slide 49 - Tekstslide