Oefen SE Betoog schrijven

Oefen SE
betoog schrijven
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Oefen SE
betoog schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Oefen SE
180 minuten 
= 3 uur!
Zo pak je het SE aan:
  1. Teksten scannen op onderwerp.
  2. Keuze maken voor één onderwerp.
  3. Teksten bij jouw onderwerp lezen &                                            bruikbare informatie/citaten markeren. 
  4. Stelling bedenken.
  5. Schrijfplan invullen.
  6. Opdracht controleren. Staat alles in je schrijfplan?
  7. Tekst schrijven.
  8. Schrijven controleren (spelling, formulering en interpunctie).
  9. Bronvermelding toevoegen.
180 minuten
= 3 uur

Slide 2 - Tekstslide

Is deze opdracht duidelijk?

Slide 3 - Tekstslide

Oefen SE
180 minuten 
= 3 uur!
Zo pak je het SE aan:
  1. Teksten scannen op onderwerp.
  2. Keuze maken voor één onderwerp.
  3. Teksten bij jouw onderwerp lezen &                                            bruikbare informatie/citaten markeren. 
  4. Stelling bedenken.
  5. Schrijfplan invullen.
  6. Opdracht controleren. Staat alles in je schrijfplan?
  7. Tekst schrijven.
  8. Schrijven controleren (spelling, formulering en interpunctie).
  9. Bronvermelding toevoegen.
deze 
les
1.
2.
3.

Slide 4 - Tekstslide

Oefen SE
180 minuten 
= 3 uur!
Zo pak je het SE aan:
  1. Teksten scannen op onderwerp.
  2. Keuze maken voor één onderwerp.
  3. Teksten bij jouw onderwerp lezen &                                            bruikbare informatie/citaten markeren. 
  4. Stelling bedenken.
  5. Schrijfplan invullen.
  6. Opdracht controleren. Staat alles in je schrijfplan?
  7. Tekst schrijven.
  8. Schrijven controleren (spelling, formulering en interpunctie).
  9. Bronvermelding toevoegen.
deze 
les
3.

4.
5.

timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Noteer hier je stelling.

Slide 6 - Open vraag

Oefen SE
180 minuten 
= 3 uur!
Zo pak je het SE aan:
  1. Teksten scannen op onderwerp.
  2. Keuze maken voor één onderwerp.
  3. Teksten bij jouw onderwerp lezen &                                            bruikbare informatie/citaten markeren. 
  4. Stelling bedenken.
  5. Schrijfplan invullen.
  6. Opdracht controleren. Staat alles in je schrijfplan?
  7. Tekst schrijven.
  8. Schrijven controleren (spelling, formulering en interpunctie).
  9. Bronvermelding toevoegen.
deze 
les
5.
6.

Slide 7 - Tekstslide

Schrijfplan
of 
bouwplan
Waarom?

Slide 8 - Tekstslide

Oefen SE
180 minuten 
= 3 uur!
Zo pak je het SE aan:
  1. Teksten scannen op onderwerp.
  2. Keuze maken voor één onderwerp.
  3. Teksten bij jouw onderwerp lezen &                                            bruikbare informatie/citaten markeren. 
  4. Stelling bedenken.
  5. Schrijfplan invullen.
  6. Opdracht controleren. Staat alles in je schrijfplan?
  7. Tekst schrijven.
  8. Schrijven controleren (spelling, formulering en interpunctie).
  9. Bronvermelding toevoegen.
deze 
les
7.

Slide 9 - Tekstslide

Inleiding
Ingrediënten:
  1. Aandacht te trekken
  2. Probleem duidelijk maken
  3. Stelling rondt de inleiding af (in één zin)
taboewoorden
betoog
standpunt
stelling
verboden element
argumenten
Manieren om aandacht te trekken
  • Anekdote (kort verhaaltje);
  • Voorbeeld;
  • Iets uit de actualiteit;
  • Opvallende uitspraak doen;
  • Citaat geven;
  • Vragen stellen;
  • Het belang van de lezer benadrukken.


Slide 10 - Tekstslide

Argument voor:
  • signaalwoord / signaalzin;
  • een kernzin met argument;
  • uitwerking met subargumenten, voorbeelden en een citaat.

Structuur alinea in de kern

Slide 11 - Tekstslide

Oefen SE
180 minuten 
= 3 uur!
Zo pak je het SE aan:
  1. Teksten scannen op onderwerp.
  2. Keuze maken voor één onderwerp.
  3. Teksten bij jouw onderwerp lezen &                                            bruikbare informatie/citaten markeren. 
  4. Stelling bedenken.
  5. Schrijfplan invullen.
  6. Opdracht controleren. Staat alles in je schrijfplan?
  7. Tekst schrijven.
  8. Schrijven controleren (spelling, formulering en interpunctie).
  9. Bronvermelding toevoegen.
deze 
les
7.

Slide 12 - Tekstslide

Met tegenargument:
  • signaalwoord / signaalzin;
  • tegenargument (maximaal twee zinnen);
  • een kernzin met een weerlegging;
  • uitwerking met subargumenten, voorbeelden en een citaat.
Structuur alinea in de kern 

Slide 13 - Tekstslide

Slotalinea
Ingrediënten:
  • Conclusie = hoofdgedachte van je tekst (stelling) herhalen in andere woorden;
  • Eventueel een korte samenvatting (hoeft niet, in ieder geval niet te lang);
  • Mooie slotzin (met beeldspraak / stijlfiguur).

Mooie slotzin:
  • Passend citaat;
  • Toekomstverwachting;
  • Antwoord op vraag in de inleiding;
  • Terugkomen op het belang van de lezer;
  • Terugkomen op anekdote of voorbeeld in inleiding.

Slide 14 - Tekstslide

Bij het citeren vermeld je:
  • De (achter)naam van degene die je citeert.
  • De functie van degende die je citeert (daarmee geef je aan dat diens uitspraak ertoe doet)
  • Een verwijzing naar een bronvermelding.

Let ook op:
  • Het citaat moet wel een beetje logisch passen in de zin / alinea.  
Correct citeren

Slide 15 - Tekstslide

’Voor de samenleving het beter wanneer 98% van de kinderen wordt gevaccineerd,’ aldus Minister Bruins van Volksgezondheid. 

Minister Bruins van Volksgezondheid zei het als volgt: ’Voor de samenleving het beter wanneer 98% van de kinderen wordt gevaccineerd.' 

Minister Bruins was het daar mee eens. ’Voor de samenleving het beter wanneer 98% van de kinderen wordt gevaccineerd.' 
Correct citeren, voorbeelden

Slide 16 - Tekstslide

“Vroeg selecterende onderwijsstelsels hebben hun uiterste houdbaarheidsdatum overschreden” Het debat over de middenschool komt weer terug. 

“Katten ongecontroleerd naar buiten laten gaan, is illegaal.” Dat zeggen Arie Trouwborst en Han Somsen van Tilburg Universiteit. 



Citeren, voorbeelden van jullie

Slide 17 - Tekstslide

 ‘Beide groepen moeten op hun eigen niveau kunnen leren’ zeggen Louise Elffers en Thijs Bol. 

 “Ook al is het niet je bedoeling om wilde dieren te schaden wanneer je het kattenluik open laat, dat is wel wat er op grote schaal gebeurt”, zegt onderzoeker Somsen. 


Citeren, voorbeelden van jullie

Slide 18 - Tekstslide

 “Vroege selectie leidt niet tot betere leerprestaties, maar wel toch grote ongelijkheid in schoolprestaties” wordt vaak gebruikt als reden voor het uitstellen van selectie. 

 “Ook al is het niet je bedoeling om wilde dieren te schaden wanneer je het kattenluik open laat, dat is wel wat er op grote schaal gebeurt”, zegt onderzoeker Somsen. 


Citeren, voorbeelden van jullie

Slide 19 - Tekstslide

Oefen SE
180 minuten 
= 3 uur!
Zo pak je het SE aan:
  1. Teksten scannen op onderwerp.
  2. Keuze maken voor één onderwerp.
  3. Teksten bij jouw onderwerp lezen &                                            bruikbare informatie/citaten markeren. 
  4. Stelling bedenken.
  5. Schrijfplan invullen.
  6. Opdracht controleren. Staat alles in je schrijfplan?
  7. Tekst schrijven.
  8. Schrijven controleren (spelling, formulering en interpunctie).
  9. Bronvermelding toevoegen.
deze 
les
8.
9.

Slide 20 - Tekstslide

Bij het citeren vermeld je:
  • naam van de schrijver
  • titel van het artikel
  • bron van het artikel
  • datum waarop / jaar waarin het is gepubliceerd

Truijens, Aleid: 'Hoe Duits is Mulisch?', in: De Volkskrant, 29 mei 2002.
De Volkskrant, ‘Hoe belangrijk is inenten?’ 12 september 2018.

Bronvermelding

Slide 21 - Tekstslide

1. de Volkskrant, ‘Hoe belangrijk is inenten?’ 12 september 2018

2. Janneke de Groot (2019). ‘Inenten in internationaal perspectief’. Elsevier. 

3. Jong, D. de (2011, 12 mei). Grieken de euro uit en banken splitsen. NRC Next 


Bronnenlijst

Slide 22 - Tekstslide

betogen van elkaar lezen

Slide 23 - Tekstslide

Beoordelingsmodel
180 minuten 
= 3 uur!
   
   Bekijken het beoordelingsmodel.

   Welke vragen roept dit model bij je op?

   Denk je dat je aan alle eisen kunt voldoen?
Weet wat er van je wordt verwacht.

Slide 24 - Tekstslide

Lezen en beoordelen
180 minuten 
= 3 uur!
   
   Per tweetal krijg je twee betogen 
   en een beoordelingsmodel

   Ga als volgt aan de slag:
   - Lees het eerste betoog samen helemaal door.
   - Pak het beoordelingsmodel erbij en vul het in.
   - Noteer tips bij het betoog.
   - Pak het tweede betoog erbij, lees, vul het model in en noteer tip.

Weet wat er van je wordt verwacht.

Slide 25 - Tekstslide

Vergelijken 1
180 minuten 
= 3 uur!
   
   Wissel jullie beste betoog uit met een 
   ander duo dat dezelfde betogen heeft bekeken. 
   Komen zijn op een vergelijkbare score uit?
   Bespreek de overeenkomsten en de verschillen. 


Slide 26 - Tekstslide

Vergelijken 2
180 minuten 
= 3 uur!
   
   Wissel een betoog uit met een 
   ander duo dat andere betogen heeft bekeken. 
   Jullie mogen zelf bepalen welk betoog dat is. 
    
   Lees het betoog en bekijk de beoordeling. 
   Zijn jullie het daar mee eens? 
   Bespreek de verschillen in inzicht. 


Slide 27 - Tekstslide

Oefen SE
180 minuten 
= 3 uur!
Zo pak je het SE aan:
  1. Teksten scannen op onderwerp.
  2. Keuze maken voor één onderwerp.
  3. Teksten bij jouw onderwerp lezen &                                            bruikbare informatie/citaten markeren. 
  4. Stelling bedenken.
  5. Schrijfplan invullen.
  6. Opdracht controleren. Staat alles in je schrijfplan?
  7. Tekst schrijven.
  8. Schrijven controleren (spelling, formulering en interpunctie).
  9. Bronvermelding toevoegen.
allemaal gedaan!

Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag
Samenwerken vooraf:
  1. Vorm een groepje van vier leeringen.
  2. Deel jullie werk met elkaar. 
  3. Verdeel de te beoordelen onderdelen. 
Beoordelen
  • Schrijf namen op de blaadjes.
  • Lees de betogen.
  • Maak aantekeningen.
  • Iedereen klaar? Bespreken maar. Per betoog. 
  • Vragen / onduidelijkheden? Stel ze aan elkaar of aan mij. 


Slide 29 - Tekstslide

SE voorbereiden
Classroom:
  1. Theorie over betoog, structuur alinea's, Citeren en Bronnen vermelden
  2. Beoordelingsformulier
  3. Tips over voorbereiden
Examenbundel
  • Theorie over tekstsoorten
  • Theorie over soorten argumenten 
  • Theorie over drogredenen 

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Open vragen
vraag 
3, 4, 6 en 7
Hoe moet je antwoord eruit zien?
Bij welke vragen moet je in hele zinnen antwoorden?

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide