Betoog V5 (H3)

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welke tekststructuur past het beste bij een betoog?
A
vraag-antwoordstructuur
B
probleem-oplossingsstructuur
C
stelling-argumentenstructuur
D
voordelen-nadelenstructuur

Slide 2 - Quizvraag

Welke tekststructuur past echt niet bij een betoog?
A
vraag-antwoordstructuur
B
probleem-oplossingsstructuur
C
stelling-argumentenstructuur
D
voordelen-nadelenstructuur

Slide 3 - Quizvraag

Opdracht betoog (blz. 60)
Wat vind jij van het schoolvak Nederlands? Hoe zou het aangepast moeten worden? Daarover schrijf je een betoog. Je past toe wat je hebt geleerd over betogen en argumenteren en je gebruikt de informatie die je hebt opgedaan i dit hoofdstuk. 
Houd rekening met de volgende kaders:

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht betoog (blz. 60)/ de kaders
  • Je betoog is een artikel voor het vakblad  voor docenten Nederlands.
  • Je publiek bestaat uit docenten en andere geïnteresseerden.
  •  Het publiek moet overtuigd worden van jouw ideeën.
  • De titel is passend en prikkelend.

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht betoog (blz. 60)/ de kaders
  • De inleiding moet aantrekkelijk zijn en je standpunt duidelijk naar voren brengen.
  • De tekst is persoonlijk en toegespitst op de situatie op jouw school.
  • Maak gebruik van bronnen: parafraseer, gebruik hooguit twee citaten, verwijs correct naar de bronnen en maak een bronnenlijst.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht betoog (blz. 60)/ de kaders
  • De tekst is geschreven in correct Nederlands.
  • De tekst bevat tussen de zeshonderd en zevenhonderdvijftig woorden (verwijzingen en bronnenlijst tellen niet mee).

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht betoog (blz. 60)
Stap 1 - voorbereiden:
Brainstorm samen met een klasgenoot over het onderwerp. Schrijf alle woorden op die je te binnen schieten. Stel topische vragen:
Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom? Hoe?
Bepaal je deelonderwerpen. Bepaal je standpunt.

Slide 8 - Tekstslide

Stap 2: documenteren
Zoek aanvullende informatie om je standpunt te onderbouwen. Maak meteen een bronnenlijst aan van de bronnen die je gevonden hebt. Zoek bijvoorbeeld op:
  • manifest schoolvak Nederlands
  • inhoud examen Nederlands
  • integratie van vaardigheden bij Nederlands

Slide 9 - Tekstslide

Stap 2: documenteren
  • Nieuws: op 20 april j.l. is een vrijwel Kamerbrede motie van Van Meenen aangenomen waarin de vernieuwing van het eindexamen Nederlands groen licht heeft gekregen. Dit los van de ontwikkelingen rondom https://www.curriculum.nu/voorstellen/nederlands/. Ook hier kun je op zoeken.
  •   Let op de kwaliteit van de bron.

Slide 10 - Tekstslide

Stap 3: maak een schrijfplan
  • Maak een schrijfplan. Gebruik ter ondersteuning het formulier Schrijfplan – betoog. Je vindt op It's learning.
  • Je bent vrij om het schrijfplan naar eigen inzicht aan te passen, maar zorg dan wel voor een andere logische indeling.
  • Wissel jouw schrijfplan uit met het schrijfplan van jouw klasgenoot.
  • Het onderwerp, het tekstdoel, de tekstsoort en het publiek staan vast.

Slide 11 - Tekstslide

Stap 4: schrijf de tekst
Schrijf je betoog van 600-750 woorden aan de hand van je schrijfplan. Denk daarbij aan de kaders van de opdracht. Je moet gebruik maken van de bronnen, maar let op dat je je niet schuldig maakt aan plagiaat.

Slide 12 - Tekstslide

Gebruik maken van bronnen
  • Pas op voor plagiaat!
  • Wat is plagiaat? 
  • Wat is citeren?
  • Wat is parafraseren?
  • Wat is samenvatten in eigen woorden?

Slide 13 - Tekstslide

Wat is plagiaat?
  • Van Dale: "Het zich toe-eigenen van het geestelijk werk van anderen en het als eigen werk openbaar maken." 
      --> vorm van diefstal
  • Hoe plagiaat te voorkomen?
    - Citeren
    - Parafraseren
    -Samenvatten in eigen woorden
  • Met bronvermelding (APA)!

Slide 14 - Tekstslide

Citeren
  • Wanneer je woorden letterlijk aanhaalt uit een tekst, dan moet je citeren: aanhalingstekens openen en sluiten, bronvermelding erachter: Volgens de Van Dale is citeren: “Een passage uit andermans werk overnemen in een eigen werk, meestal met bronvermelding” (Van Dale, 2010).
  • Je mag hoogstens twee zinnen in een betoog of beschouwing citeren.

Slide 15 - Tekstslide

Waarom citeren?
  • Definitie van een begrip
  •  Parafraseren gaat ten koste van de kwaliteit van de zin
  • Verlevendigen van je tekst (je haalt een grappige/pakkende zin aan)

Na het citaat zet je de bron erachter (De Vries, 2020).

Slide 16 - Tekstslide

Wat is parafraseren?
  • Je zet de woorden uit je brontekst om in je eigen woorden.
  • Erachter zet je altijd de bronvermelding.
  • Voorbeeld: 
  • In een artikel van Van der Vinne en collega’s van de Universiteit van Groningen wordt betoogd dat examens later op de dag afgenomen zouden moeten worden om de scholieren die wel of niet kampen met vermoeidheid in de ochtend een gelijke kans te bieden. Het is zinvol om de examentijden te heroverwegen.

Slide 17 - Tekstslide

Wat is samenvatten in eigen woorden?
  • Je vat een fragment samen uit je brontekst in je eigen woorden.
  • Erachter zet je altijd de bronvermelding.
  • Voorbeeld: 
  • Een recente publicatie van Harvard Medical School laat zien dat lezen op een iPad, waarbij licht direct op de ogen valt, ons ritme met een aanzienlijke tijd van anderhalf uur vertraagt.
    --> Een samenvatting van het artikel in één zin, zo lijkt het.
    --> Verschil samenvatten in eigen woorden / parafraseren is niet groot.

Slide 18 - Tekstslide

Hoe parafraseer je?
  1. Lees de passage meerdere malen, zodat je deze volledig begrijpt.
  2. Noteer de belangrijkste begrippen.
  3. Schrijf jouw versie van de tekst zonder naar het origineel te kijken (zie de tips hieronder als je in deze stap vastloopt).
  4. Vergelijk je eigen versie van de tekst met de oorspronkelijke versie. Let daarbij op gedeeltes die nog te veel in dezelfde woorden staan.
  5. Maak kleine aanpassingen waar dat nodig is. Soms lukt het niet om alle zinnen te wijzigen.
  6. Noteer de bron waar je de passage vandaan hebt, inclusief alle informatie die je nodig zult hebben voor een juiste bronvermelding.
  7. Noteer de bronverwijzing 

Slide 19 - Tekstslide

Waarom parafraseren?
  • Stijlbreuk
    Aftrek punten:
  • Je hebt geparafraseerd en je vergeet de bronvermelding. Het kan zijn dat je dan lijkt uit te gaan van aannames. Dit betekent punten aftrek bij de argumentatie (inhoud).
  • Het kan zijn dat je erg weinig bronnen hebt gebruikt (er staan geen bronnen in je tekst of er staan er weinig). Dit betekent dat er punten worden afgetrokken bij de inhoud en bij de bronvermelding.

Slide 20 - Tekstslide

Waarom parafraseren?
  • Aftrek punten:
  • Je hebt letterlijk woorden uit de tekst overgenomen. Je gebruikt geen aanhalingstekens en je zet wel/niet de bron erachter:
  • Dit is PLAGIAAT. Je docent berekent het percentage van woorden die je niet zelf hebt geformuleerd. Is dat 10% of meer dan wordt het percentage van je cijfer afgetrokken. Kun je 100 punten scoren voor je opdracht en heb je 24% plagiaat, dan worden er 24 punten afgetrokken.

Slide 21 - Tekstslide

Oefening: parafraseer fragment Taal & communicatie van curriculum. nu
[Het leergebied Nederlands werkt mee aan de kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming van leerlingen. Dat gebeurt vanuit drie kerninhouden die sterk met elkaar samenhangen:}


Taal & communicatie
Om doelgericht te communiceren, leren leerlingen lezen en schrijven en verwerven ze inzicht in hoe taal in elkaar zit en werkt. Leerlingen leren communiceren in verschillende situaties die voor hen herkenbaar en/of nuttig zijn. Ze leren hun communicatie afstemmen op doel en publiek en ze leren kritisch en efficiënt omgaan met de continue stroom aan (digitale) informatie.

Slide 22 - Tekstslide

Dus ...
  • Een tekst schrijven is een tekst zelf formuleren. Het is niet goed om alleen maar ideeën van anderen achter elkaar te zetten.
  • Wat is jouw standpunt? Ga op zoek naar argumenten en onderbouwing van die argumenten. Gebruik daarbij voorbeelden.
  • Je mag gebruik maken van argumenten uit teksten van anderen, maar jij maakt er een logisch geheel van, je stelt kritische vragen, je verwerkt jouw mening. Je weerlegt ook een argument.

Slide 23 - Tekstslide

Data
  • 26 mei: eerste versie betoog af
  • 3 juni definitieve versie af. Lever in op papier en online!

Slide 24 - Tekstslide

Heb je nog vragen over het schrijven van het betoog? Noteer ze hier.

Slide 25 - Open vraag