Internationale handel deel 2

Internationale handel deel 2
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Internationale handel deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: internationale handel
Landen proberen hun eigen binnenlandse bedrijven te beschermen tegen concurrentie uit het buitenland.
  • beschermen van werkgelegenheid
  • beschermen van jonge bedrijven
  • Protectie = handelsbelemmeringen ≠ vrijhandel

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: internationale handel
Handelsbelemmeringen, protectie:
  • Tarifair: exportsubsidie, invoerrechten, invoerquota
  • Non-tarifair: bureaucratische rompslomp bij de grens, kwaliteitseisen, technische eisen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: internationale handel
Protectie = handelsbelemmeringen ≠ vrijhandel
“Vrijhandel is altijd goed”
Door vrijhandel gaan landen zich specialiseren
Produceren wat je het beste kan
Produceren wat je het goedkoopste kan
Als we allemaal doen wat we het beste kunnen, leidt dat tot meer welvaart voor iedereen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: internationale handel
Belangrijk dus voor internationale handel om de prijzen van goederen en diensten in het land laag te houden. Lage inflatie.

Het algemene prijspeil laag houden.

Internationale Concurrentie Positie = ICP

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: internationale handel
Internationale Concurrentie Positie (ICP) verbeteren door de kosten van productie van goederen en diensten laag te houden.
Loonkosten hebben vaak het grootste aandeel in de kostprijs van producten.

Belangrijk om te weten: de loonkosten per eenheid product.


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Loonkosten per product berekenen we ........
A
productie x apt
B
totale loonkosten/producten
C
totale loonkosten/ productie
D
totale loonkosten/ aantal werknemers

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

arbeidsproductiviteit (apt) =
A
de totale productie door de werknemers
B
de productie per werknemer per tijdseenheid
C
het aantal producten dat een werkgever maakt
D
de tijd dat een werknemer werkt

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: internationale handel
Arbeidsproductiviteit= 
De gemiddelde productie per werknemer in een bepaalde periode (bijvoorbeeld in een jaar).

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem manieren om de arbeidsproductiviteit te vergroten:

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

waarom kan het belangrijk zijn voor internationale handel om de apt te vergroten (ICP)
WELVAART: internationale handel
Opgave 'Loonkosten per product' blz. 177

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

totale loonkosten (euro) 1.797.000
productie (stuks) 1.158.000
aantal werknemers (voltijdbaan) 30
Bereken de loonkosten per werknemer: geen €, geen punten

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: internationale handel
totale loonkosten (euro) 1.797.000
productie (stuks) 1.158.000
aantal werknemers (voltijdbaan) 30
Bereken de loonkosten per werknemer: 
totale loonkosten/ aantal werknemers =
€1.797.000/30 = €59.900

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

totale loonkosten (euro) 1.797.000
productie (stuks) 1.158.000
aantal werknemers (voltijdbaan) 30
Bereken de arbeidsproductiviteit:

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: internationale handel
totale loonkosten (euro) 1.797.000
productie (stuks) 1.158.000
aantal werknemers (voltijdbaan) 30
Bereken de arbeidsproductiviteit: 
totale productie/ aantal werknemers =
1.158.000/30 = 38.600 stuks

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

totale loonkosten (euro) 1.797.000
productie (stuks) 1.158.000
aantal werknemers (voltijdbaan) 30
Bereken de loonkosten per product: geen €, geen punten

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: internationale handel
totale loonkosten (euro) 1.797.000
productie (stuks) 1.158.000
aantal werknemers (voltijdbaan) 30
Bereken de loonkosten per product: 
totale loonkosten/ totale productie =
€1.797.000/1.158.000 = €1,55

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

aantal werknemers (voltijdbaan) 37
loonkosten per werknemer (euro) 63.500
arbeidsproductiviteit (stuks) 39.760
Bereken de loonkosten per product: geen €, wel komma

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: internationale handel
aantal werknemers (voltijdbaan)  37
loonkosten per werknemer (euro)  63.500
arbeidsproductiviteit (stuks)  39.760
Bereken de loonkosten per product:
totale loonkosten/ totale productie =  of

loonkosten per werknemer / arbeidsproductiviteit  = 
€63.500 / 39.760 = €1,60 Dit is in euro's maar kan ook in % gegeven zijn =>



Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Berekenen loonkosten per product als verandering in percentage gegeven is:
Procentuele verandering loonkosten per product = Procentuele verandering loonkosten per werknemer - Procentuele verandering arbeidsproductiviteit
De verandering van de loonkosten per product is ongeveer gelijk aan de verandering van de loonkosten per werknemer minus de verandering van de arbeidsproductiviteit
procentuele verandering = %Δ

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

aantal werknemers (voltijdbaan) 37
loonkosten per werknemer (euro) 63.500
arbeidsproductiviteit (stuks) 39.760
Bereken de loonkosten per product:

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Berekenen loonkosten per product als verandering in percentage gegeven is:
Indexcijfers zijn gegeven, eerst procenten van maken.
Hoe? 100 eraf halen
Altijd formule opschrijven
%Δloonkosten werknemer – %Δapt = %Δloonkosten per product
1: 3,51% - 2,17% = 1,34%, dus 101,34 (100) erbij optellen


Slide 23 - Tekstslide

%Δloonkosten per product = %Δloonkosten werknemer – %Δapt 

%Δloonkosten werknemer = %Δloonkosten per product + %Δapt 

%Δapt = %Δloonkosten werknemer - %Δloonkosten per product
Berekenen loonkosten per product als verandering in percentage gegeven is:
Indexcijfers zijn gegeven, eerst procenten van maken.
%Δloonkosten werknemer – %Δapt = %Δloonkosten per product
formule altijd opschrijven en ombouwen:
%Δloonkosten werknemer =  %Δloonkosten per product + %Δapt
2: 2,32% + 3,33% = 5,65%, dus 105,65

Slide 24 - Tekstslide

%Δloonkosten per product = %Δloonkosten werknemer – %Δapt

%Δloonkosten werknemer = %Δloonkosten per product + %Δapt

%Δapt = %Δloonkosten werknemer - %Δloonkosten per product
Berekenen loonkosten per product als verandering in percentage gegeven is:
Indexcijfers zijn gegeven, eerst procenten van maken.
%Δloonkosten werknemer – %Δapt = %Δloonkosten per product
formule altijd opschrijven en ombouwen:
%Δapt = %Δloonkosten werknemer - %Δloonkosten per product (loonkst per product zijn hier gedaald dus min getal dus wordt het plus.) 3: 5,50% + 0,21% = 5,71%, dus 105,71

Slide 25 - Tekstslide

%Δloonkosten per product = %Δloonkosten werknemer – %Δapt

%Δloonkosten werknemer = %Δloonkosten per product + %Δapt

%Δapt = %Δloonkosten werknemer - %Δloonkosten per product
Berekenen loonkosten per product als verandering in percentage gegeven is:
%Δloonkosten per product = %Δloonkosten werknemer – %Δapt


%Δloonkosten werknemer = %Δloonkosten per product + %Δapt

%Δloonkosten werknemer = %Δloonkosten per product + %Δapt


Slide 26 - Tekstslide

%Δloonkosten per product = %Δloonkosten werknemer – %Δapt

%Δloonkosten werknemer = %Δloonkosten per product + %Δapt

%Δapt = %Δloonkosten werknemer - %Δloonkosten per product

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Berekenen loonkosten per product als verandering in percentage gegeven is:
formule ombouwen:
%Δloonkosten werknemer = %Δloonkosten per product + %Δapt
1: loonkosten per werknemer: 0,20% + 2,00% = 2,20%
%Δloonkosten per product = %Δloonkosten werknemer – Δapt
2: loonkosten per product: 2,50% - 2,70% = -0,20%
formule ombouwen:
%Δloonkosten werknemer = %Δloonkosten per product + %Δapt
3: apt: 3,10% - 0,78% = 2,32%


Slide 28 - Tekstslide

%Δloonkosten per product = %Δloonkosten werknemer – %Δapt

%Δloonkosten werknemer = %Δloonkosten per product + %Δapt

%Δapt = %Δloonkosten werknemer - %Δloonkosten per product

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: internationale handel
APT = productie per werknemer per tijdseenheid = 
productie/ aantal uur per werknemer=
Italiano = 10kilo / 2 uur =  5 kilo per uur
Toetjesboer = 300 kilo / 30 uur = 10 kilo per uur
10 kilo per uur > 5 kilo per uur

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welk jaar of in welke jaren zijn de loonkosten per eenheid product in Duitsland tov het voorafgaande jaar gedaald?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als de procentuele toename van de loonkosten per werknemer …(1)… is dan de procentuele toename van de arbeidsproductiviteit, …(2)… de loonkosten per product. Een land is dan relatief duur, de internationale concurrentiepositie …(3)….
A
bij (1) groter bij (2) stijgen bij (3) verslechtert
B
bij (1) kleiner bij (2) stijgen bij (3) verbetert
C
bij (1) groter bij (2) dalen bij (3) verslechtert

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: internationale handel
Internationale handel => internationale concurrentie positie => prijzen laag houden o.a. door loonkosten per product laag te houden dus hoge apt.
Noem andere factoren die de ICP van een land bepalen?
  • Natuur: aanwezigheid van grondstoffen, ligging aan zee
  • Infrastructuur: aanwezigheid van (lucht)havens
  • Sociale, economische en politieke stabiliteit

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: internationale handel
Twee belangrijke opgaven:
 'Tevreden werkgevers' en 'Nederland op wereldniveau'

Zelf maken! Volgende lessen nakijken en vragen stellen.

Succes!

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies