Internationale handel deel 1

Internationale handel deel 1
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Internationale handel deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Internationale handel

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat bedoelen we met een handelsakkoord?
A
handelen met verschillende landen
B
een overeenkomst tussen 2 of meer landen om door de gehele of gedeeltelijke opheffing van bestaande handelsbelemmeringen de wederzijdse handel te bevorderen.
C
handelsbelemmeringen afschaffen
D
samenwerken tussen landen

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Antwoord op opgaven ' Economische samenwerking' 
WELVAART: internationale handel
Landen proberen hun eigen binnenlandse bedrijven te beschermen tegen concurrentie uit het buitenland.
  • beschermen van werkgelegenheid
  • beschermen van jonge bedrijven
  • Protectie = handelsbelemmeringen ≠ vrijhandel

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Handelsbelemmeringen kunnen zijn?
A
regels over de hoeveelheid in te voeren producten
B
invoerrechten: belasting op producten uit buitenland
C
eisen stellen voor de kwaliteit van de in te voeren producten
D
gedoe aan de grens, formulieren enz.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: internationale handel
Handelsbelemmeringen, protectie:
  • Tarifair: exportsubsidie, invoerrechten, invoerquota
  • Non-tarifair: bureaucratische rompslomp bij de grens, kwaliteitseisen, technische eisen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: internationale handel
Protectie = handelsbelemmeringen ≠ vrijhandel
“Vrijhandel is altijd goed”
Door vrijhandel gaan landen zich specialiseren
Produceren wat je het beste kan
Produceren wat je het goedkoopste kan
Als we allemaal doen wat we het beste kunnen, leidt dat tot meer welvaart voor iedereen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De EU heeft de invoer van hormoonvlees uit de VS verboden. Dat is een voorbeeld van een ........ maatregel.
A
non-tarifaire
B
tarifair

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een direct gevolg van het verbod zal zijn dat de prijs van vlees in de EU ......... gaat.
A
omlaag
B
omhoog

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hierdoor wordt het inkomen van de ........ in de EU hoger.
A
consumenten
B
producenten

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Inkomen is een ........
A
stroomgrootheid
B
voorraadgrootheid

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sommigen zullen de maatregel van de EU daarom als een bewijs van toenemende .......... beschouwen.
A
protectie
B
vrijhandel

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zou de VS hierop kunnen reageren?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: internationale handel
Belangrijk dus voor internationale handel om de prijzen van goederen en diensten in het land laag te houden. Lage inflatie.

Het algemene prijspeil laag houden.

Internationale Concurrentie Positie = ICP

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke mogelijkheden heeft een land om de prijzen van goederen en diensten laag te houden?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: internationale handel
Internationale Concurrentie Positie (ICP) verbeteren door de kosten van productie van goederen en diensten laag te houden.
Loonkosten hebben vaak het grootste aandeel in de kostprijs van producten.

Belangrijk om te weten: de loonkosten per eenheid product.


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Loonkosten per product berekenen we ........
A
productie x apt
B
totale loonkosten/producten
C
totale loonkosten/ productie
D
totale loonkosten/ aantal werknemers

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

arbeidsproductiviteit (apt) =
A
de totale productie door de werknemers
B
de productie per werknemer per tijdseenheid
C
het aantal producten dat een werkgever maakt
D
de tijd dat een werknemer werkt

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: internationale handel
Opgave 'Loonkosten per product' blz. 177

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

totale loonkosten (euro) 1.797.000
productie (stuks) 1.158.000
aantal werknemers (voltijdbaan) 30
Bereken de loonkosten per werknemer:

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: internationale handel
totale loonkosten (euro) 1.797.000
productie (stuks) 1.158.000
aantal werknemers (voltijdbaan) 30
Bereken de loonkosten per werknemer: 
totale loonkosten/ aantal werknemers =
1.797.000/30 = 59.900

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

totale loonkosten (euro) 1.797.000
productie (stuks) 1.158.000
aantal werknemers (voltijdbaan) 30
Bereken de arbeidsproductiviteit:

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: internationale handel
totale loonkosten (euro) 1.797.000
productie (stuks) 1.158.000
aantal werknemers (voltijdbaan) 30
Bereken de arbeidsproductiviteit: 
totale productie/ aantal werknemers =
1.158.000/30 = 38.600

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

totale loonkosten (euro) 1.797.000
productie (stuks) 1.158.000
aantal werknemers (voltijdbaan) 30
Bereken de loonkosten per product:

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: internationale handel
totale loonkosten (euro) 1.797.000
productie (stuks) 1.158.000
aantal werknemers (voltijdbaan) 30
Bereken de loonkosten per product: 
totale loonkosten/ totale productie =
1.797.000/1.158.000 = 1,55

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

aantal werknemers (voltijdbaan) 37
loonkosten per werknemer (euro) 63.500
arbeidsproductiviteit (stuks) 39.760
Bereken de loonkosten per product:

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: internationale handel
aantal werknemers (voltijdbaan)  37
loonkosten per werknemer (euro)  63.500
arbeidsproductiviteit (stuks)  39.760
Bereken de loonkosten per product:
totale loonkosten/ totale productie =  of

loonkosten per werknemer / arbeidsproductiviteit  = 
63.500 / 39760 = 1,60



Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: internationale handel
Berekenen loonkosten per product:
Procentuele verandering loonkosten per product = Procentuele verandering loonkosten per werknemer - Procentuele verandering arbeidsproductiviteit
De verandering van de loonkosten per product is ongeveer gelijk aan de verandering van de loonkosten per werknemer minus de verandering van de arbeidsproductiviteit


Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

aantal werknemers (voltijdbaan) 37
loonkosten per werknemer (euro) 63.500
arbeidsproductiviteit (stuks) 39.760
Bereken de loonkosten per product:

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: internationale handel
Indexcijfers zijn gegeven, eerst procenten van maken.
%Δloonkosten werknemer – %Δapt = %Δloonkosten per product
1: 3,51% - 2,17% = 1,34%, dus 101,34
formule altijd opschrijven en ombouwen:  
2: 2,32% + 3,33% = 5,65%, dus 105,65
3: 5,50% + 0,21% = 5,71%, dus 105,71

Slide 34 - Tekstslide

%Δloonkosten werknemer – %Δapt = %Δloonkosten per product
bij 2 
%Δloonkosten per product + %Δapt 

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: internationale handel
%Δloonkosten werknemer – Δapt = %Δloonkosten per product
1: 0,20% + 2,00% = 2,20%
2: 2,50% - 2,70% = -0,20%
3: 3,10% - 0,78% = 2,32%


Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies