2plv 21 juni 2022
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Een informerende tekst is bedoeld om:
A
de lezer te vermaken
B
de lezer iets nieuws vertellen
C
de lezer uit te leggen hoe iets zit of hoe je iets doet
D
de lezer te over te halen
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een tekstdoel, tekstsoorten en tekstvorm
Slide 7 - Open vraag
Een handleiding is een voorbeeld van de tekstsoort:
A
informerende tekst
B
uitleggende tekst
C
amuserende tekst
D
betogende tekst
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een tekstvorm bij informatie geven?
A
reclametekst
B
recept
C
krantenbericht
D
strip
Slide 9 - Quizvraag
Vraag 3:
Welke tekstvorm is een voorbeeld van een informerende tekst?
Welke tekstvorm is een voorbeeld van een informerende tekst?
A
nieuwsbericht
B
leesboek
C
reclamefolder
D
stripverhaal
Slide 10 - Quizvraag
Een advertentie, een krantenartikel en een affiche zijn voorbeelden van tekstsoorten.
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een tekstsoort?
A
Een nieuwsbericht
B
Een artikel
C
Amuseren
D
Infomeren
Slide 12 - Quizvraag
Informatie geven is een voorbeeld van een tekstsoort
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Geef een voorbeeld van een tekstsoort bij het tekstdoel informeren.
A
Verhaal
B
Advertentie
C
Krantenbericht
D
Strip
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Wat is een alinea?
A
Een alinea is een deel van een tekst.
B
Een alinea is een titel van een stukje tekst.
C
Een alinea is een plaatje dat bij een deel van een tekst hoort.
D
Een alinea is een schuingedrukt stukje van de tekst.
Slide 16 - Quizvraag
Wat zijn tussenkopjes?
A
dikgedrukte woorden
B
De titel
C
Kopjes boven een alinea
Slide 17 - Quizvraag
Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea
Slide 18 - Quizvraag
Wat is een kernzin?
A
hetzelfde als de hoofdgedachte
B
conclusie van de tekst
C
belangrijkste zin van een alinea
D
belangrijkste zin van de tekst
Slide 19 - Quizvraag
Een kernzin is dus een hoofdzaak. Na de kernzin komt dus...
A
Een bijzaak
B
Een hoofdzaak
