In de voorgaande lessen hebben de
leerlingen geleerd hoe ze een
bewegingssequens moeten maken.
De klas gaat uiteen in dezelfde
groepjes van de masterclass en
maken een bewegingssequens bij
hun eigen gemaakte compositie uit
de masterclass. Ieder groepje maakt
6 tot 8 bewegingen die minimaal 2
keer worden herhaald. Ieder groepje laat zich inspireren door
de eigen compositie.
Eén leerling is dirigent (wijs die eventueel zelf aan); die klapt het
ritme (of telt hardop) tijdens het
oefenen en mag ook bepalen of de
bewegingen sneller/langzamer/
groter/kleiner/ vloeiend/strak moeten.
Ieder groepje krijgt een keer de
mogelijkheid hun sequens te oefenen
met het geluid van hun compositie.