XKA 3.7: Verwantschap M3 2022

Thema 3: Erfelijkheid en evolutie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 3: Erfelijkheid en evolutie

Slide 1 - Tekstslide

Planning voor vandaag
  • Start van de les
  • Vragen vorige basisstoffen
  • Uitleg basisstof 7
  • Vragen LessonUp
  • Huiswerk maken/leren


Slide 2 - Tekstslide

Bij konijnen komen verschillende vachtkleuren voor, zoals een donkere vacht en een vachtkleur die ’Himalaya-type’ wordt genoemd. Het gen voor donkere vachtkleur is dominant (A).
De stamboom in afbeelding 6 geeft de overerving van de vachtkleur in een konijnenfamilie
weer. Geef de genotypen van konijn 1, 2 en 3.

A
1 = AA / 2 = AA / 3 = aa
B
1 = Aa / 2 = AA / 3 = aa
C
1 = Aa of AA / 2 = Aa of AA / 3 = aa
D
1 = Aa / 2 = Aa / 3 = aa

Slide 3 - Quizvraag

Natuurlijke selectie is noodzakelijk voor evolutie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Is de verandering van rups naar vlinder een vorm van evolutie?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

verandering van het genotype kan ontstaan door
A
meiose
B
mitose
C
mutatie
D
celverandering

Slide 6 - Quizvraag

Hoofdhaar groeit bij de kruin een bepaalde kant op (zie afbeelding). De groeirichting is erfelijk bepaald. Het gen voor de groeirichting naar rechts is dominant (G).

Een man en een vrouw krijgen een kind. De man is heterozygoot voor de groeirichting van het haar. Bij de vrouw groeit het haar naar links.
Maak het kruisingsschema.


Moeder
Vader
G
g
g
g
Gg
Gg
gg
gg

Slide 7 - Sleepvraag

Met de informatie uit de afbeelding hieronder kan nu het genotype van de F2 generatie worden bepaald. Vul het kruisingsschema in.
 
Moeder
Vader
H
H
h
h
Hh
Hh
HH
hh

Slide 8 - Sleepvraag

Nummer 5 en 6 in de stamboom zijn beiden heterozygoot voor het gen dat taaislijmziekte veroorzaakt. Ze krijgen nog een dochter.
Hoe groot is de kans dat deze dochter geen taaislijmziekte heeft?

Sleep het vinkje naar het goede antwoord.



0%
25%
50%
75%
100%

Slide 9 - Sleepvraag

Basisstof 7: verwantschap

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen
  •  Je kunt toelichten wat fossielen hebben bijgedragen aan de evolutietheorie
  • Je kunt toelichten dat overeenkomsten in de bouw van organen, de bouw van cellen en die samenstelling van stoffen in cellen duiden op verwantschap

Slide 11 - Tekstslide

Fossielen
  • Versteende overblijfselen van organismen of afdrukken in gesteente
  • Door de grondlaag waarin het fossiel gevonden is kan de leeftijd bepaald worden

Slide 12 - Tekstslide

Verwantschap
  •  Soorten die een gemeenschappelijke voorouder hebben, vertonen verwantschap

Zoeken naar verwantschap door te kijken naar overeenkomst in:
  • de bouw van organen
  • processen in cellen 
  • samenstelling van stoffen in cellen

Slide 13 - Tekstslide

Overeenkomst bouw organen

Slide 14 - Tekstslide

Rudimentaire organen

Slide 15 - Tekstslide

Rudimentaire organen

Slide 16 - Tekstslide

Evolutionaire stamboom

Slide 17 - Tekstslide

Evolutionaire stamboom

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Zijn alle soorten waarvan fossielen worden gevonden uitgestorven?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Wat is geen rudimentair orgaan?
A
Het heupbeen bij een walvis
B
De blinde darm bij de mens
C
Het staartbotje bij een kat
D
Het staartbeen bij de mens

Slide 21 - Quizvraag

Wat zijn rudimentaire organen
A
Organen die dezelfde bouw hebben maar een andere functie
B
Organen die dezelfde functie hebben, maar apart van elkaar zijn ontstaan
C
Organen die dezelfde functie hebben, maar niet dezelfde bouw
D
Organen die we door aanpassingen aan het milieu niet meer nodig hebben

Slide 22 - Quizvraag


Een verwantschapsschema

In de afbeelding is in een verwantschapsschema de afstamming van een aantal soorten weergegeven.
Welke soort is eerder ontstaan, soort 3 of soort 7?




A
soort 3
B
soort 7

Slide 23 - Quizvraag

de stof met de erfelijke informatie
een verandering in de erfelijke informatie
proces waarbij een cel zich opsplits in twee nieuwe cellen
ontstaan van nieuw organisme met eigen genotype vanuit uit twee geslachtscellen met ieder hun eigen enkelvoudige genen
de zichtbare erfelijke eigenschappen
alle informatie over de erfelijke eigenschappen
een stukje van een chromosoom (of een stukje DNA) met informatie over één erfelijke eigenschap
een streng DNA waarin de informatie van meerdere erfelijke eigenschappen zit
Dat wat je van je ouders aan eigenschappen hebt meegekregen
erfelijkheid
genotype
fenotype
chromosoom
gen
DNA
celdeling
geslachtelijke voortplanting
mutatie

Slide 24 - Sleepvraag

Huiswerk
Basisstof 7: opdr. 1-8 (blz. 208-212)

Slide 25 - Tekstslide