Chapitre 5, leçon 10

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Bijvoeglijk naamwoord vorm

Het bnw past zich aan, aan het zelfstandig naamwoord waarop het bnw terugslaat.

het bijvoeglijk naamwoord

MAAR:
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een –e? Dan krijg je geen extra –e bij vrouwelijke woorden enkelvoud!
BV: La voiture est rouge en niet rougee

Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een –s? Dan krijg je geen extra –s bij mannelijke woorden meervoud!
BV: Les pantalons sont gris en niet griss

Vul aan: 1. Ik draag een blauw T-shirt.
Je porte un T-shirt .....

Vul aan: 2. Jij draagt een rode broek.
Tu portes un pantalon ....

Vul aan: 3. Hij draagt een groene pet.
Il porte une casquette ....

Vul aan: 4. Zij draagt een grijze jurk.
Elle porte une robe ....

Vul aan: 5. Ik heb vier zwarte T-shirts.
J'ai quatre t-shirts ....

Vul aan: 6. Jij hebt drie grijze jurken.
Tu as trois robes ....

Exercices

Vond je het moeilijk? --> Begin met exercice 30a en probeer te maken tot en met 31 d

Vond je het makkelijk? --> Begin met exercice 31 d. Lees vervolgens 32a (grammatica) en maak 32b en 32c

Bonne chance!