Ik-vorm: je __ + e Voorbeelden van werkwoorden
Jij-vorm: tu __ + es die eindigen op -er:
Hij/zij/we-vorm: il/elle/on __+ e porter (dragen)
Wij-vorm: nous __+ ons habiter (wonen)
Jullie/u-vorm: vous __+ ez marcher (lopen)
zij-vorm meerv.: ils/elles __ + ent aimer (houden van)