In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Thema 4:
Afweer
BS3: Immuniteit
Slide 1 - Tekstslide
Welke vorm van afweer bouw je pas na de geboorte (=verworven afweer) op
A
specifieke afweer
B
aspecifieke afweer
C
mechanische afweer
D
chemische afweer
Slide 2 - Quizvraag
De specifieke afweer heeft twee typen: cellulaire en humorale afweer. Bij welke worden T-geheugencellen gemaakt?
A
cellulaire afweer
B
humorale afweer
Slide 3 - Quizvraag
Welke cellen starten de specifieke afweer?
A
Thelper lymfocyten
B
cytotoxische T-lymfocyten
C
antigeen presenterende cellen
D
plasmacellen
Slide 4 - Quizvraag
B-lymfocyten maken antistoffen die de bacteriën onschadelijk maken. Dit is...
A
Aspecifieke en humorale afweer
B
Specifieke en humorale afweer
C
Aspecifieke en cellulaire afweer
D
Specifieke en cellulaire afweer
Slide 5 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding Het immuunsysteem reageert anders na een secundaire infectie.
Welke conclusie kan NIET uit dit diagram getrokken worden?
A
Het duurt langer na een secundaire infectie voordat er antistoffen worden geproduceerd
B
Na een secundaire infectie komt blijft de antistof-concentratie langer op peil
C
Er worden na een secundaire infectie meer antistoffen geproduceerd
Slide 6 - Quizvraag
Leerdoelen
Je kunt beschrijven op welke manieren immuniteit kan ontstaan
Slide 7 - Tekstslide
Primaire en secundaire reactie
Incubatietijd:
De tijd tussen het binnendringen van ziekteverwekker en vertonen van ziekteverschijnselen.
Primaire reactie: vorming eerste antistoffen.
Secundaire reactie: veel antistof door antigeenherkenning geheugencellen.
Slide 8 - Tekstslide
Immuniteit
Na de primaire reactie kan immuniteit optreden;
na infectie geen ziekteverschijnselen meer
Slide 9 - Tekstslide
Immunisatie
Actief: lichaam maakt eigen antistoffen
Passief: antistoffen worden aangeleverd.
Kunstmatig: door prikje, ook wel immunisatie.
Slide 10 - Tekstslide
Vaccinatie
= kunstmatig actieve immuniteit
Bij vaccinatie wordt het antigeen van de ziekteverwekker ingebracht.
Dat kan op verschillende manieren.
Uitbanning van bepaalde ziekten.
Slide 11 - Tekstslide
Serum
= kunstmatig passieve immuniteit
Antiserum: = bloedplasma zonder stollingseiwitten (met antistoffen), afkomstig uit bloed van immuun mens of dier
Nadeel: allergische reactie op andere antistoffen in antiserum
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Je bent gebeten door een gifslang en je krijgt een antiserum
A
Actieve natuurlijk
B
Actieve kunstmatige
C
Passieve natuurlijk
D
Passieve kunstmatige
Slide 14 - Quizvraag
Waarom worden er kankercellen gebruikt om antiserum te maken?
A
Kankercellen kunnen dat gewoon goed
B
Kankercellen zijn van de mens en de miltcellen van de muis
C
Kankercellen delen snel, dus grote productie antigenen
D
Kankercellen delen snel, dus grote productie antistoffen
Slide 15 - Quizvraag
Je bent actief immuun geworden tegen een bepaalde ziekteverwekker als je... (kies het beste antwoord)
A
de ziekte hebt gehad
B
ingeënt bent tegen deze ziekte
C
antiserum tegen deze ziekte hebt gekregen
D
ingeënt bent of de ziekte hebt gehad
Slide 16 - Quizvraag
Welke vorm van immuniteit ontstaat bij een antiserum?
A
Passief natuurlijk
B
Passief kunstmatig
C
Actief natuurlijk
D
Actief kunstmatig
Slide 17 - Quizvraag
Difterie Op kerstavond 1891 injecteerde Ernst Geissler antiserum bij een kind dat leed aan difterie. Het kind genas wonderwel. Welke vorm van immunisatie is dit?
A
kunstmatig actief
B
kunstmatig passief
C
natuurlijk actief
D
natuurlijk passief
Slide 18 - Quizvraag
Het grootste carnivore buideldier, de Tasmaanse duivel (Sarcophilus harrisii), dreigt ten onder te gaan aan een besmettelijke vorm van aangezichtskanker. In 1996 werden de eerste Tasmaanse duivels met tumoren op de kop gesignaleerd. De oorzaak van deze vorm van kanker was toen nog niet bekend. In eerste instantie zocht men naar mogelijke oorzaken in het leefgebied. Later ontdekte men dat de besmetting tot stand komt door onderlinge overdracht van tumorweefsel. Het tumorweefsel dat wordt overgedragen, wordt door de ontvanger niet afgestoten. Wanneer in een normale situatie lichaamsvreemd weefsel in het lichaam terechtkomt, treden processen op die leiden tot chronische afstoting van het weefsel. Na presentatie door een APC wordt door een bepaald type witte bloedcellen het afstotingsproces in gang gezet. Welke?
A
Macrofaag/dendritische cel
B
Thelper-cel
C
Cytotoxische T-cel
D
B-cel
Slide 19 - Quizvraag
Aan de slag
Maken
opdracht 20 t/m 28
timer
5:00
Slide 20 - Tekstslide
Leerdoelen (BvJ)
Je kunt de vormen van aangeboren afweer beschrijven.
Je kunt de vormen van verworven afweer beschrijven.
Je kunt de onderlinge relatie van de delen van het immuunsysteem toelichten
Slide 21 - Tekstslide
Heb je de leerdoelen onder de knie?
😒🙁😐🙂😃
Slide 22 - Poll
Waren er lastige onderdelen? Of heb je nog vragen over bepaalde onderdelen?