zV2G Thema 3 Basisstof 2 de bloedsomloop deel 2

Welkom
Zorg ervoor dat je bent aangemeld op een tweede scherm of ander tabblad in lessonup met de klascode 
(link zie huiswerk voor vandaag)

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Zorg ervoor dat je bent aangemeld op een tweede scherm of ander tabblad in lessonup met de klascode 
(link zie huiswerk voor vandaag)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zuurstofarm -
kleine bloedsomloop
Zuurstofrijk -
grote bloedsomloop
Zuurstofrijk -
kleine bloedsomloop
Zuurstofarm -
grote bloedsomloop

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Leerdoelen: Je kunt uitleggen hoe het bloed stroomt in de kleine en de grote bloedsomloop aan de hand van hun functies
Je kunt benoemen welke 3 typen bloedvaten er zijn met hun kenmerken en functies
Je kunt uitleggen welke naam bloedvaten hebben

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijkvragen
  1.  Hoe ziet de wand van elk bloedvat eruit?
  2. Welke bloedvaten hebben klepjes?

Slide 4 - Tekstslide

Neem deze vragen over in je schrift
1: slagader: dikke wand, waarom? hoge bloeddruk
haarvat: 1 cellaag dik, waarom? zo kan zuurstof en voedingsstoffen makkelijk worden afgegeven
ader: slappe wand
2: ader, waarom? zodat bloed niet kan terugstromen

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ziet de wand van elk bloedvat eruit?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bloedvaten hebben klepjes?
A
Slagaders
B
Haarvaten
C
Aders

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bloedvaten

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

haarvat: 1 cellaag, alleen dekweefsel
slagader en ader: spierweefsel en bindweefsel
slagader heeft een dikkere laag spierweefsel
Naam van de bloedvaten
De slagaders worden genoemd naar het orgaan waar ze heen stromen.
De aders worden genoemd naar het orgaan waar ze vandaan stromen.

uitzonderingen
poortader, aorta, bovenste holle ader, onderste holle ader

Slide 10 - Tekstslide

poortader: tussen darmen en lever
aorta gaat naar hart, holle aders komen van het hart
Namen bloedvaten

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken tot 10.55
iedereen maakt opdracht 5 t/m 11
Tijd over:
12 (samenhang)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelencheck

Je kunt uitleggen hoe het bloed stroomt in de kleine en de grote bloedsomloop aan de hand van hun functies
Je kunt benoemen welke 3 typen bloedvaten er zijn met hun kenmerken en functies
Je kunt uitleggen welke naam bloedvaten hebben

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitspraak is juist?
A
A heeft de laagste bloeddruk
B
B heeft de laagste bloeddruk
C
C heeft de laagste bloeddruk
D
B heeft de hoogste bloeddruk

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de namen naar de juiste bloedvaten 
Nierslagader
Longader
Leverader
Poortader
Aorta
Longslagader

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Dit gebeurt bij haarvaten
B
Dit gebeurt bij slagaders
C
Dit gebeurt bij aders
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt uitleggen hoe het bloed stroomt in de kleine en de grote bloedsomloop aan de hand van hun functies

Slide 18 - Tekstslide

hoe stroom het bloed in de kleine bloedsomloop? wat gebeurt er in de longen?
hoe stroomt het bloed in de grote bloedsomloop? wat gebeurt er in de organen?
Je kunt benoemen welke 3 typen bloedvaten er zijn met hun kenmerken en functies

Slide 19 - Tekstslide

wat is nummer 1, 2 en 3?
welke heeft kleppen?
waar kunnen zuurstof en voedingsstoffen het bloed verlaten?
welke heeft hoogste bloeddruk?
Huiswerk
Huiswerk: iedereen maakt opdracht 5 t/m 11
tijd over:
12 (samenhang)\
Multi voor donderdag 21-1 test jezelf basisstof 2

Volgende les: Basisstof 3: het hart

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies