(havo/vwo3) H4 Oost-Europa ontwikkeling en migratie paragraaf 4 deel 1

Planning:
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 3 H4 oost en west, onderdeel van Europa + B251
  • maken opdracht 1 t/m 8
  • nabespreken paragraaf 3
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je:
  • hoe Europa verdeeld was en is
  • hoe de (groei van de) welvaart in Oost-Europa eruit ziet
  • welke gunstige locatiefactoren Oost-Europa heeft
  • waarom er tegenstellingen zijn tussen de hoofdsteden en het platteland
  • wat de migratiepatronen binnen de EU zijn
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Planning:
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 3 H4 oost en west, onderdeel van Europa + B251
  • maken opdracht 1 t/m 8
  • nabespreken paragraaf 3
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je:
  • hoe Europa verdeeld was en is
  • hoe de (groei van de) welvaart in Oost-Europa eruit ziet
  • welke gunstige locatiefactoren Oost-Europa heeft
  • waarom er tegenstellingen zijn tussen de hoofdsteden en het platteland
  • wat de migratiepatronen binnen de EU zijn

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

uitleg/aantekeningen

Slide 3 - Tekstslide

Oost & West
Kapitalisme
Land waar de productie wordt geleid door particuliere ondernemers.
Communisme
Land waar de productie centraal wordt geleid door de staat.
Planeconomie
Economisch systeem waarin de regering bepaalt welke goederen worden gemaakt en welke diensten worden aangeboden; communistisch productiesysteem.
Vrijemarkteconomie
Economisch systeem waarin de ondernemers zelf bepalen wat ze maken of welke diensten ze aanbieden; kapitalistisch productiesysteem.
Basisbehoeften
Iets wat iedereen echt nodig heeft om redelijk te kunnen leven (voedsel, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg).

Slide 4 - Tekstslide

Onderdeel van Europa
  • Tussen 1989 en 1991 einde communistische dictatuur
  • Economische en politieke gevolgen
  • Veel landen in 2004 lid Europese Unie
  • NAVO
Europese organisatie waarin 28 landen samenwerken voor vrede en welvaart
Militaire organisatie van verschillende westerse landen die elkaar verdedigen bij bedreiging van een ander land

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Groei en stilstand
  • Multinationale ondernemingen
  • Investeringen in Oost- Europa
  • 2 Locatiefactoren
  • Kennis
  • Lagelonenlanden

Bedrijf met vestigingen in verschillende landen
Reden waarom een bedrijf zich op een bepaalde plaats vestigt. Heet ook vestigingsplaatsfactor
Land met lage arbeidskosten

Slide 7 - Tekstslide

Groei en stilstand
  • Tegenstellingen steden en dorpen Oost- Europa
  • Dorpen, inwoners arm en werkloos
  • Steden, rijke bedrijven, macht en multinationals
  • Agglomeratievoordelen
Voordeel dat bedrijven hebben doordat ze vlak bij andere bedrijven gevestigd zijn.

Slide 8 - Tekstslide

Naar West- Europa
  • Schengenlanden
  • Arbeidsmigranten trokken naar West-Europa na 1989
  • Migratiesaldo
  • Vertrekoverschotten
  • Natuurlijke bevolkingsgroei
Landen in Europa die hun onderlinge grenzen hebben opgeheven.
Som van vestiging en vertrek. Die kan positief zijn (vestigingsoverschot) of negatief (vertrekoverschot).
Iemand die zijn eigen woongebied verlaat door gebrek aan werk en geld. Heet ook economische migrant.
Als er uit een gebied meer mensen vertrekken dan dat er zich vestigen.
Bevolkingsgroei of bevolkingsafname door het aantal geboorten min het aantal sterfgevallen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

zelfstandig werken
lezen paragraaf 4 H4 oost en west, onderdeel van Europa + B251
maken opdracht 1 t/m 8
gebruik hierbij:
  • tekstboek blz. 68/69
  • werkboek blz. 76/77/78
stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken
timer
1:00

Slide 11 - Tekstslide

herhalen/nabespreken

Slide 12 - Tekstslide

Sleep de onderdelen naar de juiste plaats!
Kapitalisme
Communisme
Vrijemark
economie
Plan
economie
Oost
West

Slide 13 - Sleepvraag

In welk jaar werden veel oost Europese landen lid van de EU
A
1989
B
1991
C
2004
D
1945

Slide 14 - Quizvraag

Waar staat de afkorting NAVO voor?
A
Noord-Amerikaanse Verdragsorganisatie
B
Noord-Atlantische Vredesorganisatie
C
Noord-Amerikaanse Vredesorganisatie
D
Noord-Atlantische Verdragsorganisatie

Slide 15 - Quizvraag

Sleep het begrip naar de juiste uitleg!
Landen in Europa die hun onderlinge grenzen hebben opgeheven
Reden waarom een bedrijf zich op een bepaalde plaats vestigt
Voordeel dat bedrijven hebben doordat ze vlak bij andere bedrijven gevestigd zijn
Agglomeratievoordelen
Locatiefactoren
Schengelanden

Slide 16 - Sleepvraag

Wat is een gunstige locatiefactor voor bedrijven in Oost-Europa?
A
De werknemers zijn duur
B
De infrastructuur is slecht
C
De werknemers hebben goede kennis
D
De grondstoffen zijn dichtbij

Slide 17 - Quizvraag