Britse Rijk 1.1 (deel 2)

Britse Rijk 1.1 (deel 2)
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Britse Rijk 1.1 (deel 2)

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. Terugblikspel (5 min.)
  2. Bespreken opdracht KA's (15 min.)
  3. Examenvraag (10 min.)
  4. Aan de slag: leerdoelen (rest van de les) 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt sociale en economische eigenschappen noemen van vestigingskoloniën en plantage-economieën 
  2. Je kunt verklaren waarom de plantage-economieën in het Caribisch  gebied, zoals Barbados en Jamaica, winstgevender waren voor de Britse kolonisator dan de plantage-economieën in Noord-Amerika 
  3. Je kunt de driehoekshandel van de Britse African Company beschrijven en verklaren

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het begrip?  
  1.  New England (8p) = ?
  2. Protestanten (6p) = 
  3. Groot-Britannië(4p)
  4. 17e eeuw (2p)
  • Pilgrim Fathers =  Strenggelovige protestanten die vanwege geloofsvervolgingen in hun thuisland naar Amerika trokken en daar koloniën stichtten

Slide 4 - Tekstslide

Hoe worden de Pilgrim father's ook wel genoemd
A
Ketters
B
Katholieken
C
Puriteinen
D
Protestanten

Slide 5 - Quizvraag

Kenmerkende aspecten TV 5
18 Het begin van de Europese overzeese expansie
19 Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van de nieuwe wetenschappelijke belangstelling
20 De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de Klassieke Oudheid
21 De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg
had
22. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse Staat


Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag (10 min.)
1. Maak groepjes van drie 
2. Je krijgt allemaal een KA uit TV 5. Voer de volgende taken uit:
  • Leg in eigen woorden uit wat het KA inhoudt (circa 100 woorden)
  • Geef voorbeelden uit TV 5 die passen bij het KA
  • Beredeneer waarom jouw KA wel of niet past bij de historische context Britse Rijk 
Klaar? Start met de voorbereidingen op de volgende les: Lezen: Par. HC Britse Rijk 1.1 (Blz. 212 t/m 214) 

Slide 7 - Tekstslide

Welke KA's zijn van toepassing?
18 Het begin van de Europese overzeese expansie: Ook de Britten gaan zich in Noord-Amerika bemoeien met de overzeese expansie. Ze raken daardoor in oorlog met Spanje
19 Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van de nieuwe wetenschappelijke belangstelling: De nieuwe wetenschappelijke belangstelling houdt onder meer in dat je nieuwsgierig moet zijn. Hierdoor gaan onder meer de Britten de wereldzeeën en Amerika ontdekken. Deze ontdekkingen veranderen het beeld van de wereld, waardoor de wetenschappelijke belangstelling ook weer wordt gestimuleerd.
21 De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg
had: Ook in Engeland vond de strijd tussen de katholieke en protestanten plaats. Als gevolg was Engeland regelmatig in oorlog met Spanje en wilde protestanten uit Engeland vluchten. Beiden oorzaken van de overzeese expansie van Engeland in Amerika 

Slide 8 - Tekstslide

Gebruik de bron en de drie kenmerkende aspecten van de tijd van ontdekkers en hervormers (A-C)

Bij welk kenmerkend aspect past de bron het beste?
A
de Opstand en het ontstaan van een onafhankelijke Nederlandse staat
B
de Reformatie en de splitsing van de christelijke kerk
C
het begin van de Europese overzeese expansie

Slide 9 - Quizvraag

Zet in de juiste volgorde:
1. uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme
2. het begin van de Europese overzeese expansie
3. de moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
4. wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
A
2, 1, 4, 3
B
2, 3, 4, 1
C
4, 2, 3, 1
D
2, 4, 1, 3

Slide 10 - Quizvraag

Vraag (3p) 
Er zijn conflicten tussen Engelse kolonisten en de inheemse bevolking
aan de noordoostelijke kust van Amerika. De Engelse kolonisten winnen
deze conflicten meestal.
 Geef hiervoor een verklaring door:
 zonder bron aan te geven waardoor de Engelse kolonisten in conflict
komen met de inheemse bevolking en
 aan de bron twee verschillende redenen te ontlenen waarom de
Engelse kolonisten sterker kwamen te staan in hun conflicten met de
inheemse bevolking. 

Slide 11 - Tekstslide

Antwoord examenvraag
maximumscore 3
Voorbeeld van een juist antwoord is:
• De Engelse kolonisten komen in conflict met de inheemse bevolking over het in bezit nemen van land / over het gebruiken van de bestaansmiddelen 1
De Engelse kolonisten staan sterker in de conflicten:
• door de Moheganen te laten beloven dat zij de Engelsen waarschuwen voor / verdedigen tegen andere inheemse volken / door vriendschap te sluiten met de Moheganen, waardoor de Engelsen ervoor zorgen dat zij niet per verrassing worden aangevallen door / niet alleen komen te staan tegenover een vijandig inheems volk 1
• door de belofte om de Moheganen te waarschuwen tegen andere inheemse volken / door de verdeeldheid onder de inheemse volken te gebruiken, waardoor de Engelsen ervoor zorgen dat de inheemse volken niet gaan samenwerken tegen de Engelsen 1

Opmerking
Alleen als bij de tweede deelvraag wordt ingegaan op het sterker staan
tijdens de conflicten (en niet het voorkómen van een conflict), wordt telkens 1 scorepunt toegeken

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht (rest van de les)
  1. Lees van Britse Rijk 1.1 ontwikkeling van plantagekolonien nog een keer.
  2. Werk met behulp van deze informatie de leerdoelen uit. Ongeveer 100 woorden per leerdoel. 
  • Je kunt sociale en economische eigenschappen noemen van vestigingskoloniën en plantage-economieën 
  • Je kunt verklaren waarom de plantage-economieën in het Caribisch gebied, zoals Barbados en Jamaica, winstgevender waren voor de Britse kolonisator dan de plantage-economieën in Noord-Amerika 
  • Je kunt de driehoekshandel van de Britse African Company beschrijven en verklaren

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Vestigingskoloniën:


Sociale eigenschappen: Vestigingskoloniën, zoals die in New England (Noord-Amerika), waren vaak bevolkt door Europese kolonisten die permanent wilden blijven. Ze brachten hun gezinnen mee en bouwden steden en dorpen met scholen, kerken en markten. De samenleving was relatief egalitair met een focus op gemeenschapsleven en religie.

Economische eigenschappen: De economie van vestigingskoloniën was divers, met kleinschalige landbouw, handel, visserij en ambachten. De productie was meestal bedoeld voor zelfvoorziening en lokale markten, met een zekere mate van handel met Europa. De arbeidskracht was voornamelijk gebaseerd op vrije boeren, loonarbeiders en soms contractarbeiders (indentees).


Plantage-economieën:


Sociale eigenschappen: Plantage-economieën, zoals die in het Caribisch gebied, waren gebaseerd op een sterke sociale hiërarchie, met Europese plantage-eigenaren aan de top en een grote, grotendeels Afrikaanse slavenbevolking aan de onderkant. Het sociale systeem was gebaseerd op slavernij en een strikte rassenscheiding.

Economische eigenschappen: Deze economieën waren gericht op grootschalige monocultuurproductie van gewassen zoals suiker, tabak en katoen voor export naar Europa. De plantages waren zeer kapitaalintensief en winstgevend vanwege de lage kosten van slavenarbeid en de hoge vraag naar de producten. Slavenarbeid was de ruggengraat van de economie.

Slide 15 - Tekstslide

Verklaring waarom plantage-economieën in het Caribisch gebied winstgevender waren voor de Britse kolonisator dan die in Noord-Amerika
  • Klimatologische Voordelen: Het Caribisch gebied had een klimaat dat ideaal was voor de productie van tropische gewassen zoals suikerriet, wat een zeer winstgevend exportproduct was. Suiker was in die tijd extreem gewild in Europa en leverde hoge winsten op.
  • Monocultuur en Schaalvoordelen: In het Caribisch gebied lag de focus op één gewas (suiker), wat leidde tot schaalvoordelen en verhoogde efficiëntie in de productie. In Noord-Amerika waren plantages meer divers en minder gefocust op één enkel gewas.
  • Arbeid en Productiviteit: De inzet van slavenarbeid in het Caribisch gebied was intensiever en de omstandigheden waren zwaarder, waardoor de productiviteit hoog lag. In Noord-Amerika was de slavenarbeid meer verspreid over verschillende landbouwactiviteiten en waren de winsten lager.
  • Exportgericht: De plantages in het Caribisch gebied produceerden vrijwel uitsluitend voor de export naar Europa, waardoor de cashflow consistent was. In Noord-Amerika werden producten vaker lokaal verbruikt of naar verschillende bestemmingen geëxporteerd, wat de winstgevendheid verminderde.

Slide 16 - Tekstslide