4. Ik kan sociale en economische eigenschappen noemen van vestigingskoloniën
en van plantage-economieën.
5. Ik kan verklaren waarom de plantagekoloniën in het Caraïbisch gebied, zoals
Barbados en Jamaica, winstgevender waren voor de Britse kolonisator dan de
plantagekoloniën in Noord-Amerika.
6. Ik kan de Driehoekshandel van de Britse African Company beschrijven en
verklaren.