Introductie GHZ

Introductie gehandicaptenzorg
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Introductie gehandicaptenzorg

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
1. Uitleg GHZ leereenheid
2. Uitleg eindopdrachten
3. Introductie thema GHZ

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zou jij willen werken in de gehandicaptenzorg?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat komt het eerste
bij je op als je denkt aan de gehandicaptenzorg?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Beperking
Handicap
Stoornis
Een defect of het ontbreken van een orgaanfunctie of orgaan.
De vermindering van mogelijkheden ten aanzien van gedrag of activiteiten
Het is een belemmering in het sociaal-maatschappelijk functioneren.

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verstandelijke beperking
Beperking in zowel het intellectuele functioneren als het aanpassingsvermogen.
=
Adaptief vermogen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Lichamelijke beperking
De zorgvrager wordt gehinderd in zijn handelingen en/of bewegingen door een motorische beperking

Slide 8 - Tekstslide

Reuma, spierdystrofie, dwarslaesie, spasticiteit zijn voorbeelden van motorische aandoeningen 

beperking in (voort) bewegen, (gaan) zitten, lopen, veranderen van houding, balans en de arm/ handfunctie.

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Meervoudige beperking
Zowel een verstandelijke als een lichamelijke beperking

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

IQ en mate van beperking
De WHO-classificatie onderscheidt naar de ernst van de verstandelijke beperking vier categorieën:
  

- diepe verstandelijke beperking (met een IQ < 20 / ontwikkelingsleeftijd onder de 3 jaar);
- ernstige verstandelijke beperking (IQ 20-34 / ontwikkelingsleeftijd tussen de 3 en 5 jaar);
- matige verstandelijke beperking (IQ 35-49 / ontwikkelingsleeftijd 6-9 jaar;
- milde verstandelijke beperking (IQ 50-70 / ontwikkelingsleeftijd 9-12 jaar).

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verstandelijke beperking en DSM V
  • Criteria waaraan tegelijkertijd voldaan moet worden voor de diagnose verstandelijke beperking:​
  • IQ < 70 bij een individueel afgelegde IQ-test​
  • Beperking in het adaptieve gedrag m.b.t sociale vaardigheden, verantwoordelijkheden, communicatie, onafhankelijkheid en zelfredzaamheid​
  • De beperkingen zijn opgetreden voor het 18e levensjaar​

Slide 13 - Tekstslide

Adaptief is gedrag dat goed is aangepast aan bepaalde omstandigheden.

Wat is de DSM 5 (V)? DSM staat voor Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders: het diagnostisch en statistisch handboek van psychiatrische aandoeningen.
Indeling naar ervaringsordening
vormgevend ervaren;

structurerend ervaren;
associatief ervaren;
lichaamsgebonden ervaren.


Slide 14 - Tekstslide

Wanneer je associatief denkt kun je snel associëren. Dat betekent dat je de ene gedachte met de andere verbindt.
Oorzaken

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken tijdens zwangerschap
  • Genetische oorzaken: Syndroom van Down, fragiele X syndroom
  • Stofwisselingsziekte: PKU 
  • Infectieziekten: Rode hond, Toxoplasmose (Kattenziekte)
  • Alcohol, drugs, medicijnen
  • Zuurstoftekort

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken na de geboorte
  • Ontsteking: hersenvliesontsteking
  •  Ongevallen: vallen, bijna verdrinking, giftige stoffen
  • Ernstige verwaarlozing: Ondervoeding, mishandeling, shaken-baby syndroom

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke taken heb je als vpk/vz-IG bij het werken met matig verst.geh.?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht les 1
Beschrijf jouw visie op de GHZ en gebruik daarin onderstaande termen. Beschrijf jouw voorkeur voor Ă©Ă©n van beide termen. 

Ziek of afwijkend?
Isoleren of integreren?
Accepteren of normaliseren?
Behandelen of verzorgen?
Begeleiden of verplegen?
Opvoeden of ontwikkelen?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies