Tenses en wordorder

Grammatica

 past simple, present perfect
wordorder
Doel: Je weet wanneer je de present, past simple en de present perfect moet gebruiken.
Je kunt goede Engelse zinnen maken (woordvolgorde)



1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammatica

 past simple, present perfect
wordorder
Doel: Je weet wanneer je de present, past simple en de present perfect moet gebruiken.
Je kunt goede Engelse zinnen maken (woordvolgorde)



Slide 1 - Tekstslide

Past simple/ present perfect
De verleden tijd (past simple) en de voltooid tegenwoordige tijd (present perfect) worden zowel in het Engels als Nederlands gebruikt. Maar er zijn verschillen.
 
Ik heb haar gisteren gezien. (voltooid tegenwoordige tijd)
I saw her yesterday. (past simple) Nooit: I have seen her yesterday. (present perfect)

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen past simple and present perfect?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Hoe maak je de past simple?

De basisregel voor het schrijven van de past simple is: schrijf -ed achter de stam.
to talk: I talked to Jim this morning.
to watch: We watched the match yesterday.
to play: She played with her brother.




Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Hoe maak je de present perfect?
De basisregel voor het schrijven van de present perfect is: have / has + voltooid deelwoord.
to play : I have played football for three years.
to see: I have seen this movie six times already.
to lose: Robert has lost his keys.

Slide 18 - Tekstslide

Onregelmatige werkwoorden
Let op de onregelmatige werkwoorden!
to buy-bought-bought
to lose-lost-lost
to choose-chose-chosen
zie irregular verbs in teams onder grammar-theorie

Slide 19 - Tekstslide

I _____ (to know) Karim and Ahmed since I _____ (to be) a child.

Slide 20 - Open vraag

Between 2014 and 2016 the company _____(to upgrade) all its computers and software.

Slide 21 - Open vraag

We _____ (to live) in London for some time. We really like it here.

Slide 22 - Open vraag

Oh no! I _____ (to lose) my new smartphone!

Slide 23 - Open vraag

Woordvolgorde

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

De woordvolgorde in een schema:

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

We
a present
gave
to our friend
at her birthday

Slide 31 - Sleepvraag

Darnell
eaten
has
just now
the hotdog

Slide 32 - Sleepvraag

?
did
in the cinema
you
see that film

Slide 33 - Sleepvraag

at work
designed
for safety
these rules
were

Slide 34 - Sleepvraag

Zet het bijwoord op de juiste plek:
This is the best helmet. (definitely)

Slide 35 - Open vraag

Zet het bijwoord op de juiste plek:
We took the bus. (regularly)

Slide 36 - Open vraag

Zet het bijwoord op de juiste plek:
Could you check her pulse? (possibly)

Slide 37 - Open vraag

Zet het bijwoord op de juiste plek:
You shouldn't interrupt me. (always)

Slide 38 - Open vraag

Vragen? 

Slide 39 - Tekstslide

Inschrijven examens periode 2
  • Schrijven (kan al datum prikken)
  • spreken
  • Gesprekken voeren 

Slide 40 - Tekstslide

Opdrachten
Nu Engels - Grammar

Nu Engels grammar 2: Past simple
Exercise 1, 2, 3, 5
Trainers: past simple (rechterbalk)

Nu Engels grammar 5: Present perfect
Exercise 1, 2, 3, 5

Nu Engels grammar 6 (sentences): word order

Extra: Trainers: 2,5 (verbs), 6 (sentences) 

Slide 41 - Tekstslide