het uitelkaargevallen gesteente gaat op reis door zwaartekracht, water en ijs
In de bergen zie je vaak de gevolgen van dit... Onder aan de hellingen waar de aardverschuiving heeft plaatsgevonden zien we dan een puinhelling of puinwaaier.
Slide 4 - Tekstslide
Aardverschuivingen
Puinwaaier: bij een rivier
Puinhelling
Slide 5 - Tekstslide
Aardverschuivingen
Type 1: Vallend gesteente
losse rotsblokken en stenen die loodrecht naar beneden vallen
Slide 6 - Tekstslide
Aardverschuivingen
Type 2: Bergstorting
Hele rotsmassa glijdt naar beneden, alsof een stuk van de berg instort
Slide 7 - Tekstslide
Aardverschuivingen
Type 3: Puinlawine
Losse stenen rollen en glijden naar beneden in een steil gebied
Slide 8 - Tekstslide
Aardverschuivingen
Type 4: Modderlawine / Modderstromen
lahar is specifieke vorm van modderstroom (na vulkaanuitbarsting, as met water)
Slide 9 - Tekstslide
Wat moet ik leren?
Begrippen: (zie begrippenlijst op Magister.me)
Thema's van Leefomgeving NL (zie volgende slide)
Slide 10 - Tekstslide
Thema's Leefomgeving NL
Overstromingen en wateroverlast (rivieren, delta, ijsselmeer, kust)
Beleid en maatregelen (niet alleen maatregelen voor de rivier en de kust, maar denk ook aan verzilting, verdroging en wateroverlast)
Randstad (ruimtelijk beleid, type wijken)
Middelgrote steden (science park, smart city, duurzame stad)
Wijk- en buurtniveau (leefbaarheid, sociale cohesie, etc.)
Slide 11 - Tekstslide
Wat moet ik leren?
Begrippenlijst op Magister.me in herhalingsweek
In studiewijzer bladzijde nummers van samenvatting en de Geo.
Bekijk ook de "wat moet ik kunnen" in de studiewijzer
Slide 12 - Tekstslide
Spel
klas opzet:
Slide 13 - Tekstslide
Spel
Leerling A staat voor de klas, de anderen zitten bij de antwoorden tafel
Leerling A stelt de eerste vraag aan zichzelf.
Leerling A probeert een antwoord te geven op de vraag. De rest luistert naar het antwoord en zoekt het correcte antwoord. De klas beoordeelt of het antwoord van Leering A goed genoeg is. Is de vraag fout, gaat het vragenkaartje weer onder aan de stapel.
Antwoord goed = doorwisselen, antwoord fout = blijven staan
Antwoord fout = punt aftrek, antwoord goed = punt erbij.