Dagbesteding- (les 2)

Participatie
Sociale Inclusie 
Hulpvraag

1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Participatie
Sociale Inclusie 
Hulpvraag

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is participatie?
timer
1:00
A
Opbouw in gradatie van het niveau van meedoen in de samenleving van mensen.
B
Het als volwaardig burger kunnen deelnemen aan wat er in de samenleving gebeurt.
C
Mensen met een specifieke achtergrond eisen gelijke rechten op.
D
Deelname aan een bepaalde activiteit.

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem de belangrijkste aandachtspunten in het proces emancipatie
timer
1:00

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hebben participatie en emancipatie met elkaar te maken?
timer
1:00

Slide 4 - Open vraag

Door deel te nemen aan de maatschappij kun je jezelf ontwikkelen. Je krijgt dan erkenning en kunt ook gelijke rechten krijgen door voor jezelf op te komen.

Wanneer je emancipeert, dan kun je meedoen in de samenleving met anderen.

Wat betekent sociale inclusie?
timer
1:00
A
Sociale inclusie betekent de insluiting van achtergestelde groepen op basis van gelijkwaardige rechten en plichten.
B
Het betekent dat de maatschappij zich aanpast, zodat groepen in een achterstandssituatie kunnen meedoen in een reguliere leven

Slide 5 - Quizvraag

Moeten clienten zich aanpassen zodat zij kunnen meedoen in de reguliere maatschapij?
De dagbesteding varieert sterk en hangt sterk af van persoonlijke ambities. 
Verantwoordelijkheid voor eigen inkomen en zelfstandig voorzien in zijn eigen onderhoud. 
Onderscheid tussen dagbesteding, werk en vrije tijd wordt scherp gemarkeerd. 
Je hecht niet zoveel waarde aan uiterlijk, aan materieel en aan luxe, maar meer behoefte aan zaken die boven het persoonlijkl even uitgaan. 
Adolescentie
Volwassenheid
Volwassenheid
Ouderen

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dansen voor mensen in een rolstoel en passend onderwijs zijn voorbeelden van sociale inclusie.
timer
0:30
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij werken aan participatie en inclusie speel je in op nieuwe situaties en op een diversiteit aan cliënten.
timer
0:30
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zingevingsvragen zijn levensvragen
timer
0:30
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sociale Inclusie

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent sociale inclusie?
timer
1:00
A
Sociale inclusie betekent de insluiting van achtergestelde groepen op basis van gelijkwaardige rechten en plichten.
B
Het betekent dat de maatschappij zich aanpast, zodat groepen in een achterstandssituatie kunnen meedoen in een reguliere leven
C
De samenleving behoudt zich op de manier waarop het nu gaat.
D
Mensen met een achterstand passen zich aan, zodat ze mee kunnen doen in de maatschappij.

Slide 11 - Quizvraag

Moeten cliënten zich aanpassen zodat zij kunnen meedoen in de reguliere maatschappij?
Noem een voorbeeld van sociale inclusie
timer
1:00

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De dagbesteding varieert sterk en hangt sterk af van persoonlijke ambities. 
Onderscheid tussen dagbesteding, werk en vrije tijd wordt scherp gemarkeerd. 
Je hecht niet zoveel waarde aan uiterlijk, aan materieel en aan luxe, maar meer behoefte aan zaken die boven het persoonlijk leven uitgaan. 
Adolescentie
Volwassenheid
Ouderen

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:00
Wat is volgens jou structuur?

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Structuur
= een ordening van de dingen in de wereld om je heen, een patroon. De manier waarop dingen steeds gebeuren


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De structuur van de dag is voor Niels weggevallen en veranderd.
Waar zorgt structuur voor in het leven?
timer
0:30

Slide 17 - Open vraag

Vragen stellen aan studenten wat ze gezien hebben in het filmpje? Wat zij denken dat de gevolgen kunnen zijn voor Niels (en zijn familie). 

Structuur biedt houvast in het leven/activiteit etc. 
Structureren
= het programma zo duidelijk maken dat de cliënt er zelf wat mee kan doen, het zelf ook kan accepteren, eigen kan maken. 
  • Vaste afspraken
  • Vast programma/volgorde
  • Vaste tijdstippen

Waarom is structureren belangrijk?

Slide 18 - Tekstslide

Het is noodzakelijk, omdat het aan zichzelf overgelaten worden kan leiden tot verwarring en vervolgens tot verdere afbraak van het zelfbeeld.  bv. Iemand kan zich angstig voelen als hij een keuze moet maken. 
Hoe kun je volgens jou structuur bieden als begeleider MZ binnen dagbesteding?
timer
1:00

Slide 19 - Open vraag

Veilige leefruimte, geen chaos, vaste dagindeling, vaste begeleiders (op dagen), vaste regels, vaste gewoonten, niet teveel regels, consequent zijn in het hanteren van grenzen, communiceren etc., 
Structureren in de leefomgeving 
--> structuur ruimte en organisatie dagbesteding 

  • Ruimtelijke structuur: (beperk) prikkels, kleur 
  • Sociale structuur: regels, gewenst & ongewenst gedrag
  • Tijdsstructuur: vaste tijden/dagschema
  • Materiele structuur: welke en waarvoor

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Structuur tijdens de dagbesteding
--> tijdens de activiteit

  • Programmastructuur:  o.a. kort en bondig bespreken, veranderingen doorgeven. 
  • De structuur in bijzondere situaties: o.a. client goed voorbereiden 
  • De spelstructuur: o.a. jouw rol en moeilijkheidsgraad
  • De tafelstructuur: o.a. duidelijk begin en einde, hoeveelheid voorwerpen
  • Taakstructuur: o.a. duidelijkheid, korte opdrachten
  • Taalstructuur: o.a. taalgebruik, verbaal en non-verbaal 
  • Fysieke structuur: o.a. niet in discussie gaan bij een discussie 


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 
Huiswerk digitale leeromgeving: alle opdrachten H1.2 van niveau 3 & 4 + 4.
Opdracht 4 van niveau 3 + 4 --> gebruik je PEP wanneer je die hebt.
Zijn er studenten die deze opdracht samen willen doen?

Uiterlijk Maandag 4 januari 2021 23:59 af (stuur een screen via Teams)

  • Verwerkingsopdracht:  Vragen casus structuur (Teams)
        EN test je kennis over Dagbesteding (in Thieme) Wat is dagbesteding? (H1)
        Uiterlijk maandag 4 januari 2021 23:59 af

We blijven in de vergadering & de camera's blijven aan. Je vragen kun je stellen aan de docent. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dagbesteding les 7
Terugblik 
3.1 Inleiding & 3.2 Kaders voor begeleiding van dagbesteding
Huiswerk 
 
.

Slide 23 - Tekstslide

Regels kort herhalen, het is vakantie geweest namelijk

Wat is structuur en waar zorgt het voor?
timer
1:00

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt structureren in de leefomgeving.
Dit kun je doen door het bieden van sociale structuur.
Noem hier een voorbeeld van.
timer
1:30

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kaders voor begeleiding van dagbesteding
Er zijn verschillende visies op menselijk gedrag en dagbesteding
        kunnen een kader zijn bij het begeleiden van je cliënt bij zijn          dagbesteding. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vijf benaderingen (visies op menselijk gedrag en dagbesteding)
  • Psychodynamische benadering
  • Behavioristische benadering
  • Cognitieve benadering
  • Humanistische benadering
  • Biologische benadering

Slide 27 - Tekstslide

Wanneer je toch deze termen herkent, steek dan je handje op in Teams (op deze manier de beginsituatie specifieker bepalen). 
Psychodynamische benadering
  • Sigmund Freud
  •  Menselijke persoonlijkheid in: het Es, het Ich en het Uber-ich
Es: driften van de mens
Ich: ligt er tussenin, constante afweging om te doen wat hoort of om te doen wat ingegeven wordt.
Uber-ich: persoonlijkheid die bepaalt wordt door wat kan/mag/moet (geweten)
--> ieder mens heeft een drift die aanwezig is vanaf de geboorte 

  • Door continu corrigeren, wordt duidelijk  wat wel en wat niet kan

  • Kies je voor wat je wilt (en lekker vindt) of kies je voor wat mag en hoort?


Deze benadering deelt de menselijke persoonlijkheid in 3 delen.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Behavioristische benadering 
  • De mens wordt volkomen blanco geboren
  •  Eigenschappen gevormd door opvoeding
  • Gedrag is aangeleerd
  • Gedrag aanleren door straffen en belonen 

Onze omgeving beïnvloedt ons gedrag en de besteding van onze tijd. 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cognitieve benadering 
  • Reactie op het behaviorisme - mentale verwerking speelt een rol
  • Wat gebeurd er in de hersenen?
  • Gedrag wordt gestuurd door innerlijke processen (waarden, informatie en algemene opvattingen spelen ook een rol in gedrag)
  • Verschillende opvattingen kunnen cognitieve conflicten geven
  • We kunnen zelf nadenken en keuzes maken, dieren kunnen dat niet 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Humanistische benadering 
  • Aangeboren vermogen van de mens om te willen groeien en ontwikkelen 
  • Op zoek naar mogelijkheden en ontplooiing
  • Deelname aan de maatschappij is het recht van ieder mens

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biologische benadering
  • Medici kunnen meer weten en (cliënten) objectief beoordelen 
  • Gedrag en de menselijke reacties van het lichaam kunnen beter gemeten worden.
  • Meer bekend over de werking van de hersenen

Hersengebieden kun je beinvloeden door medicijnen, technieken, operaties en oefeningen. 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we nu doen?
Je gaat uitgebreid met elkaar in gesprek over de volgende vragen:
- Welke benaderingswijze spreekt jou het meeste aan? --> hierover ga je met elkaar in gesprek. 
-Welke vragen heb je nog na de uitleg van de docent? --> probeer elkaar te helpen en samen naar een antwoord te komen. 

- Je maakt één meerkeuze vraag over de aangewezen benadering: 

Bente & Hannah
Psychodynamische benadering
Nick & Béon
Behavioristische benadering
Loes , Jade & Livanur
Cognitieve benadering & humanistische benadering 
Jorden & Carmen
Biologische benadering 
Je geeft de antwoorden op de 3 vragen door in de Padlet. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
  • Verwerkingsopdracht week 7 in Teams.
  • Je maakt de eerste 5 opdrachten individueel, opdracht 6 maak je in het aangewezen tweetal/drietal (staat in het worddocument). 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hersengebieden kun je beinvloeden door medicijnen, technieken, operaties, oefeningen.
Veel waarde wordt gehecht aan het aangeboren vermogen van de mens om te willen groeien en ontwikkelen. 
Waarden, informatie en algemene opvattingen spelen een rol in het gedrag. Er kunnen cognitieve conflicten ontstaan. De mens kan denken, een dier niet. 
Gedrag is aangeleerd. Ons gedrag wordt beinvloedt door de omgeving. 
Deze benadering deelt de menselijke persoonlijkheid in 3 delen. 
Kies ik voor wat ik wil (en lekker vind) of kies ik voor wat kan en mag?
Psychodynamische benadering
Behavioristische benadering 
Cognitieve benadering 
Humanistische benadering
Biologische benadering

Slide 37 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dagbesteding les 8 - 3.3 Vraaggericht werken 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
  • Terugblik
  • 3.3 Vraaggericht werken
  • Aan de slag & huiswerk 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hersengebieden kun je beinvloeden door medicijnen, technieken, operaties, oefeningen.
Veel waarde wordt gehecht aan het aangeboren vermogen van de mens om te willen groeien en ontwikkelen. 
Waarden, informatie en algemene opvattingen spelen een rol in het gedrag. Er kunnen cognitieve conflicten ontstaan. De mens kan denken, een dier niet. 
Deze benadering deelt de menselijke persoonlijkheid in 3 delen.
Kies ik voor wat ik wil (en lekker vind) of kies ik voor wat kan en mag?
Gedrag is aangeleerd. Ons gedrag wordt beinvloedt door de omgeving. 
Biologische benadering
Cognitieve benadering
Psychodynamische benadering
Behavioristische benadering
Humanistische benadering

Slide 40 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les kan de student uitleggen wat vraaggericht is.
  • Aan het einde van de les kan de student vertellen wat vraaggericht werken voor de beroepskracht MZ betekend.
  • Aan het einde van de les kan de student uitleggen wat het begrip hulpvraag inhoudt. 

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:00
Waar denk je aan bij vraaggericht werken?

Slide 42 - Woordweb

Steek je hand op in Teams wanneer je klaar bent. 
Waar komt de vraag vandaan?
  • De samenleving
  • De instelling
  • Het individu  

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat houdt een hulpvraag van een cliënt in?
(Omschrijf de hulpvraag)
timer
1:00

Slide 44 - Open vraag

--> situatie bedenken woolde B of M.?
Wie hebben er invloed op de hulpvraag van de cliënt?
timer
1:00

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een impliciete hulpvraag?
timer
1:00

Slide 46 - Open vraag

Hoe kun je achter de hulpvraag komen als beroepskracht MZ?
Vooroordelen
  • Vanuit de cliënt:
           Begeleiding snapt mij niet
           Luistert niet naar mij
           Doet alleen wat hij zelf wil

  • Vanuit de beroepskracht
          De cliënt wil toch niets
           Kun je nooit helpen
           Is ongemotiveerd

Slide 47 - Tekstslide

Wat geven deze vragen aan? Kun je met deze gedachten/vragen wel vraaggericht werken?
Inleven 
Begeleider MZ zal:
  • Luisteren
  • Motiveren
  • Volgen
  • Sturen
  • Confronteren
  • Stimuleren 
Écht vraaggericht is overeenstemming tussen cliënt en begeleider.

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verantwoordelijk voor het proces & aansluiting 
Verantwoordelijk voor het proces:
- Ingaan op een thema
- Eindresultaat is verantwoording cliënt 

Aansluiting: 
- Doorvragen
- Vertrouwen op oplossenvermogen 

Client en begeleider samen – participatie/ inclusie

Slide 49 - Tekstslide

Wat is ook alweer participatie?
Wat is ook alweer sociale inclusie?
Aan de slag & huiswerk 
  • Digitale leeromgeving niveau 3 & 4: 1 & 2 
  • Verwerkingsopdracht Vraaggericht werken

Digitale leeromgeving & verwerkingsopdracht uiterlijk maandag 18 januari 23:59 af en ingeleverd.
--> verwerkingsopdracht lever je in via Teams. 

Reminder: Toets halverwege periode 3: H1, H2, H3 & H4

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is vraaggericht werken?
timer
1:00

Slide 51 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een hulpvraag is een vraag die aangeeft wat de cliënt zelf nog wel kan doen.
timer
0:30
A
Juist
B
Onjuist

Slide 52 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend vraaggericht werken voor de beroepskracht MZ?
Een beroepskracht MZ:
timer
0:45
A
Kan zich inleven in de cliënt.
B
Laat zich leiden door zijn eigen normen en waarden
C
Brengt wensen, behoeften en mogelijkheden van de cliënt in kaart
D
Laat de begeleiding van de cliënt aansluiten op het specialisme van de beroepskracht.

Slide 53 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

einde
phoe hey.

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies