Spelling ou/au ei/ij.

Spelling ou/au ei/ij
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Spelling ou/au ei/ij

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les: 
Ik weet hoe ik woorden met de ou/au en ij/ei schrijf.

Slide 2 - Tekstslide

Woorden met au / ou

Slide 3 - Woordweb

Woorden met ei / ij

Slide 4 - Woordweb

Het eerste plaatje wat je net zag was een:
A
pouw
B
pauw
C
puiw
D
haan

Slide 5 - Quizvraag

Als vlees niet gaar is dan is het:
A
roow
B
rouw
C
rauw
D
blauw

Slide 6 - Quizvraag

In de zomer eet ik graag koud ......
A
ijs
B
blij
C
ei
D
eis

Slide 7 - Quizvraag

De gele smiley is:
A
boos
B
blei
C
blij
D
verdrietig

Slide 8 - Quizvraag

Ik maak het hout vast met een tauw.

Slide 9 - Poll

Wat zie je hier?
A
augurk
B
ougurk
C
komkommer
D
banaan

Slide 10 - Quizvraag

Wat hebben deze mensen gedaan?
Ze zijn gaan ....
A
trauwen
B
vallen
C
trouwen
D
trouwwen

Slide 11 - Quizvraag

Welke kleur zie je hier?
A
gaud
B
bruin
C
geel
D
goud

Slide 12 - Quizvraag

Wat zie je hier?

A
dwijl
B
dweil
C
teil
D
tijl

Slide 13 - Quizvraag

Schrijf het langste woord op wat je kunt bedenken met een AU.

Slide 14 - Open vraag

Schrijf het kortste woord wat je kunt bedenken met een ij.

Slide 15 - Open vraag

Probeer een zin te verzinnen met in iedere zin de
 OU, AU, EI of IJ. 

Veel succes!

Slide 16 - Tekstslide

Galgje! 
Verzin om de beurt een woord waar de AU , OU, EI of IJ in zit! 

Slide 17 - Tekstslide

Wat vonden jullie
van deze les?

Slide 18 - Woordweb