3v-4maart-Verben-MV-Planung

Herzlich willkommen!

Habt ihr schöne Ferien gehabt?




Leider sind eure Tests noch nicht korrigiert...
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, havo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herzlich willkommen!

Habt ihr schöne Ferien gehabt?




Leider sind eure Tests noch nicht korrigiert...

Slide 1 - Tekstslide

Lernziele heute:
- ich kenne die Planung
- Wiederholung: haben, sein, werden in 3 Zeiten 
- Wiederholung Modalverben im Präsens
=> Donnerstag = Lesetest
=> Freitag = kein Deutsch: selbständig arbeiten!
Bitte Buch 5 auf den Tisch.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Lernziel: Diese Wörter kann ich benutzen:
- haben, sein, werden in allen Zeiten 
Übersetze das Verb in Klammern (tussen haakjes) ins Präteritum (verleden tijd). 
Achte auf die richtige Form. 

Slide 5 - Tekstslide

haben, sein, werden in 3 Zeiten
 Seite 200/201 
timer
1:30
werden:
zullen of worden

Slide 6 - Tekstslide



1 (werd) ________ du gestern zum Wandern abgeholt?

Slide 7 - Open vraag



2 (had) Tom _________ letztes Jahr großes Glück: eine Lawine kam neben ihm herunter und ihm ist nichts passiert!

Slide 8 - Open vraag

3 (waren) _________________ seine Freunde auch unverletzt?

Slide 9 - Open vraag

4 (werd) Ein Freund _________ ins Krankenhaus gebracht.

Slide 10 - Open vraag

5 (waren) Tom und sein Freund __________ schnell wieder auf der Ski-Piste.

Slide 11 - Open vraag

Lernziel: Diese Wörter kann ich benutzen:
- haben, sein, werden in allen Zeiten 
Welches Verb passt in den Satz? Übersetze das Verb aus der Klammer (tussen haakjes). 

Slide 12 - Tekstslide

1 (werd) Susanne ________ sehr früh eine gute Sportlerin.

Slide 13 - Open vraag



2 (heeft) „Frau Schneider, ___________ Sie auch Training morgen?“

Slide 14 - Open vraag

3 (heb gehad) – „ Nein, ich _________ gestern schon Training _________ .“‘

Slide 15 - Open vraag

4 (zijn) „Oh nein, ihr ___________ schon wieder viel zu spät, wie gestern schon!“

Slide 16 - Open vraag

5 (zijn – geweest) „Aber wir ________ doch gestern gar nicht zu spät ________ !“

Slide 17 - Open vraag

Lernziel erreicht?
- Ich kann haben, sein, werden in allen Zeiten benutzen
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Lernziel: 
Diese Wörter kann ich benutzen:
- Modalverben im Präsens

Slide 19 - Tekstslide

Modalverben, Seite 200/201 
können           kunnen
mögen            leuk vinden/lusten
dürfen             mogen --> toestemming hebben
wollen              willen 
wissen             weten
müssen           moeten/noodzaak/moet van jezelf
sollen                moeten/bevel (moet van een ander)

timer
0:30

Slide 20 - Tekstslide

timer
1:30

Slide 21 - Tekstslide

Welke uitgangen krijgen de modale werkwoorden bij ich en er/sie/es?
A
-
B
e
C
t
D
en

Slide 22 - Quizvraag

Welke uitgangen krijgen de modale werkwoorden bij wir en Sie, sie meervoud?
A
-
B
e
C
t
D
en

Slide 23 - Quizvraag

Welke uitgangen krijgen de modale werkwoorden bij ihr?
A
-
B
e
C
t
D
en

Slide 24 - Quizvraag

leuk vinden/
lusten


kunnen
toestemming krijgen
willen
moeten

moeten
van een ander
weten
wollen

mögen

dürfen
sollen

müssen
können
wissen

Slide 25 - Sleepvraag

Vervoeg de modale werkwoorden.
(lusten) Wir ........... Pizza.

Slide 26 - Open vraag

Vervoeg de modale werkwoorden:

(kunnen) Ich ............... gut kochen.

Slide 27 - Open vraag

Er........... (willen) in die Stadt fahren.

Slide 28 - Open vraag

Vervoeg de modale werkwoorden.
(weten) Du ........... nicht warum er nicht kommt.

Slide 29 - Open vraag

Vervoeg de modale werkwoorden.
(mogen) Ihr........... heute nicht ins Kino gehen.

Slide 30 - Open vraag

Wir ......... (moeten) morgen einkaufen.

Slide 31 - Open vraag

Sie (mv) .........(moeten) ihre Zimmer aufräumen, sagt ihre Mutter.

Slide 32 - Open vraag

Hunde _____ mit in diesen Park.
A
darf
B
darfst
C
dürfen
D
dürft

Slide 33 - Quizvraag

Ihr _____ diese Aufgabe machen.
A
muss
B
musst
C
müssen
D
müsst

Slide 34 - Quizvraag

_____ Sie wie spät es ist?
A
Weiß
B
Weißt
C
Wissen
D
Wisst

Slide 35 - Quizvraag

In Restaurants _____ er auch mit Kreditkarte zahlen.
A
kann
B
kannst
C
können
D
könnt

Slide 36 - Quizvraag

Sander ...... (können) dir helfen.
A
kann
B
könnt
C
können
D
kannst

Slide 37 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van het modale werkwoord.
(willen) Er ..... noch Hausaufgaben.
A
woll
B
wollt
C
willt
D
will

Slide 38 - Quizvraag

Modale werkwoorden
..... (wissen) Sie, wo H&M ist?
A
Weiß
B
Weißen
C
Wissen
D
Weißt

Slide 39 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van het modale werkwoord.
(lusten) ..... du Spinat?
A
Mögst
B
dürfst
C
Magst
D
darfst

Slide 40 - Quizvraag

Du ..... (wissen) es bestimmt!
A
weiß
B
weißen
C
wissen
D
weißt

Slide 41 - Quizvraag


Wat is de ik-vorm van het modale werkwoord können?
A
kann
B
kannt
C
könn
D
könnt

Slide 42 - Quizvraag

Ihr ...... (können) es nicht sehen.
A
kann
B
kannst
C
können
D
könnt

Slide 43 - Quizvraag

Ihr _____ diese Aufgabe machen.
A
sollt
B
musst
C
sollen
D
müsst

Slide 44 - Quizvraag

Ich ..... (dürfen) es euch nicht sagen
A
dürfen
B
darf
C
dürft
D
dürf

Slide 45 - Quizvraag

Maxine ..... (müssen) noch viel lernen.
A
muss
B
müss
C
müssen
D
musst

Slide 46 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van het modale werkwoord.
(moeten) Ich ....... meine Zähne putzen.
A
muss
B
müss
C
musse
D
müsse

Slide 47 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van het modale werkwoord.
(moeten) ..... er noch Hausaufgaben machen?
A
müss
B
soll
C
muss
D
musst

Slide 48 - Quizvraag

Wat betekent het modale werkwoord: dürfen?
A
moeten
B
durven
C
mogen ( aardig vinden)
D
mogen ( toestemming hebben)

Slide 49 - Quizvraag

Lernziel erreicht?
- Ich kann die Modalverben im Präsens benutzen
😒🙁😐🙂😃

Slide 50 - Poll

Selbständig machen:
-  Ich kann Modalverben benutzen & haben, sein, werden
Buch 5:
=>  Schritt 6: Aufgabe 2 (S.49)
=> ZS* = Zwischenstufe: Aufgabe 7a+b (S.57)
=> Wiederholung: Aufgabe 2+4 (S.186-187)
- Donnerstag: Lesetest
- Freitag: kein Deutsch, aber selbständig weitermachen



Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide