Klas 2 A Grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Hoe vind je de persoonsvorm?

De persoonsvorm is: De jongen vindt het lastig

1. jongen
2. de
3. vindt
4. lastig

de persoonsvorm is: Wie heeft mij gebeld?

1. heeft
2. gebeld

Wat is een werkwoordelijk gezegde?

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?

werkwoordelijk gezegde

Piet

heeft

een blikje cola

in de pauze

gedronken

Wat zijn hele werkwoorden?

Wat is de persoonsvorm/ Heb jij dat boek gelezen?

1. gelezen
2. heb
3. jij

Maak een zin waarin smullen de pv is.

Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Hoe v.ind je het onderwerp in een zin

Wat is het onderwerp
Op de fiets gaan wij naar Zwolle.

1. op de fiets
2. gaan
3. wij

Wat is het LV?
Hij loopt met een bakje patat over straat.

1. Hij
2. loopt
3. met een bakje patat
4. over straat

Wat is het gezegde ?
Ik heb hem geholpen .

1. Ik
2. Ik heb
3. geholpen
4. heb geholpen

Wat is het onderwerp?
Gelukkig zijn wij op tijd.

1. Gelukkig
2. wij
3. zijn
4. op tijd

Wat is het lv?
In de dierentuin zijn veel bijzondere dieren vandaag.

1. zijn
2. veel bijzondere dieren
3. in de dierentuin
4. vandaag

Wat zijn de znw?
De gelukkig, lange jongen liep met het mooie meisje mee over de straat.

1. de
2. gelukkige
3. gelukkige lange
4. meisje, jongen

Wat zijn de bn?
Het lieve , kleine poesje liep over de brede straat.

1. lieve
2. lieve poesje
3. lieve, kleine, brede
4. brede straat

Wat zijn de telwoorden?
Ik liep eerst 1 keer door de straat en toen nog een negende keer

1. liep
2. 1 en negende
3. door de straat
4. ik liep

Wat zijn de znw?
Deze week presenteerde het meisje een programma op de tv.

1. week, meisje programma tv
2. presenteerde
3. meisje, programma
4. op de tv