Over Taal blok 1 t/m 5 - les 2

- Log in bij LessonUp.
- Ga naar Januari
- Over taal blok 1 t/m 5 - les 2
- Lees de theorie en maak de opdrachten.
Blok 1 t/m 5 Over Taal
Les 2
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

- Log in bij LessonUp.
- Ga naar Januari
- Over taal blok 1 t/m 5 - les 2
- Lees de theorie en maak de opdrachten.
Blok 1 t/m 5 Over Taal
Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn synoniemen?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een synoniem voor het woord:
wc

Slide 6 - Open vraag

Wat is een synoniem voor het woord:
eenvoudig

Slide 7 - Open vraag

Wat is een synoniem voor het woord:
blij

Slide 8 - Open vraag

Wat is een synoniem voor het woord:
woning

Slide 9 - Open vraag


Welke synoniemen zie je voor het dik gedrukte woord?

De film was saai en helemaal niet spannend. Het verhaal ging langzaam en was super slaapverwekkend. De gesprekken tussen de personages waren best flauw. Kortom, het was gewoon een beetje een slome en ongeïnteresseerde film.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Lees de e-mail hieronder. Een aantal woorden kun je beter niet in een e-mail aan een werkgever schrijven. Noteer die drie woorden.


Mijn rooster is niet goed. Je hebt me vrijdag ingeroosterd, maar ik zou gwn vrijdag vrij zijn. Dat is echt irritant. Kan je dit oplossen?
Spreek je, Tijn


Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide


Open de afbeelding en lees het verhaaltje.
Noteer het nummer van de zin en het 
dikgedrukte woord. Noteer daarachter naar 
welk woord of naar welke zin het dikgedrukte 
woord verwijst. Bij zin 1 staat een voorbeeld.

Slide 15 - Open vraag

Open de afbeelding.
Noteer de nummers 1 t/m 6 onder elkaar.
Schrijf achter elk nummer het juiste
verwijswoord.

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide


Als of dan
Beantwoord de vraag. Als je het niet weet, lees de theorie dan nog een keer.

Na de vergrotende trap gebruik je .......

Slide 18 - Open vraag


Als of dan
Beantwoord de vraag. Als je het niet weet, lees de theorie dan nog een keer.

Na net zo gebruik je .......

Slide 19 - Open vraag


Als of dan
Beantwoord de vraag. Als je het niet weet, lees de theorie dan nog een keer.

Na niet zo gebruik je .......

Slide 20 - Open vraag


Als of dan
Beantwoord de vraag. Als je het niet weet, lees de theorie dan nog een keer.

Na even gebruik je .......

Slide 21 - Open vraag


Vul in: als of dan

Jij eet meer brood.......ik

Slide 22 - Open vraag


Vul in: als of dan

Een iPhone 8 is kleiner ....... een iPhone 16 Pro Max.

Slide 23 - Open vraag


Vul in: als of dan

Biologie is niet zo leuk ...... gym.

Slide 24 - Open vraag


Vul in: als of dan

Vigo is even groot ...... Fabian.

Slide 25 - Open vraag


Vul in: als of dan

De zomervakantie duurt langer ...... de meivakantie.

Slide 26 - Open vraag


Vul in: als of dan

Onze voorstelling was veel leuker  .... de voorstelling van de andere groep.

Slide 27 - Open vraag


Vul in: als of dan

Spreek jij net zo goed Spaans ..... Nederlands?

Slide 28 - Open vraag


Vul in: als of dan

In de grote stad ben je op de fiets vaak sneller met de fiets ...... met de auto.

Slide 29 - Open vraag


Vul in: als of dan

Klas 2A is even laat uit ...... klas 2C.

Slide 30 - Open vraag

Ken je de woorden al?

Slide 31 - Tekstslide

Wat betekent het volgende woord: toepassen

Slide 32 - Open vraag

Wat betekent het volgende woord: afwijken

Slide 33 - Open vraag

Wat betekent het volgende woord: kritiek

Slide 34 - Open vraag

Wat betekent het volgende woord: inzicht

Slide 35 - Open vraag


Maak een zin met het volgende woord: inschatten. 
(Je mag het woord niet uitleggen).

Slide 36 - Open vraag

Maak: blok 3 Over Taal - paragraaf 3.9 woordenschat

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide


Vul in: als of dan

In Friesland is het niet zo druk ...... in de randstad. 

Slide 39 - Open vraag


Vul in: als of dan

Wiskunde is net zo moeilijk ...... Engels.

Slide 40 - Open vraag