Les 1. Zakelijke Communicatie - Ik in de frontoffice



Welkom!
Ik in de frontoffice
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les



Welkom!
Ik in de frontoffice

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen / wat gaan we doen deze week?
  1. Periode planning
  2. Afspraken in de klas
  3. Voorstellen
  4. Leerdoelen Thema Ik in de frontoffice
  5. Kun je het verschil benoemen tussen formeel en informeel taalgebruik
  6. Kun je de opbouw van een brief benoemen
  7. Teamleider op visite

Slide 2 - Tekstslide

Afspraken (studentenraad)
  1. Je bent op tijd in de les, maximaal 10 minuten te laat. Als je later bent, stuur de themadocent (niet klasgenoot) een persoonlijk teamschat.
  2. Als je er helemaal niet naar school kunt komen die dag, meld je dit bij de administratie en bij de thema docent in Teams.
  3. Als je te laat bent en je mag het lokaal niet meer in, ga je werken in lokaal 2.27 (OLC). 
  4. Je maakt opdrachten op tijd, en levert deze op tijd in, in teams. 
  5. Je maakt de opdracht alléén; als je het samen maakt, staan beide namen op de opdracht, lever je beiden de opdracht in.

Slide 3 - Tekstslide

Afspraken (studentenraad)
6. Bij afwezigheid zorg je zelf voor aantekeningen van een ander, en je zoekt uit wat je moet doen via teams en/of klasgenoten.
7. Jas uit, pet/muts etc af
8. Alleen water drinken in het lokaal, niet eten.
9. Telefoons op stil en in je tas!
10. Je doet actief mee, hebt je licentie op orde, neem pen en papier mee je voor aantekeningen

Slide 4 - Tekstslide

Periode planning
week 1 - Introductie Communicatie op de werkvloer
week 2 - CV + introductie opleiding
week 3 - Competentiespel + CV afronden 
week 4 - Motivatiebrief + Informatie over de opleiding
Voorjaarsvakantie
week 5 - Pitch + Huiswerk maken & plannen
week 6 - Pitch geven + Stage uitleg + Aantekeningen maken
week 7 - De eerste indruk + Examenuitleg 
week 8 - OER 
week 9 - Bufferweek Gesprektechnieken oefenen, sollicitatiegesprekken oefenen

Slide 5 - Tekstslide

Inleiding 'Ik in de frontoffice'

Iedereen communiceert, bewust of onbewust. Als medewerker binnen de zakelijke dienstverlening, commercie, retail of logistiek zul je veel moeten communiceren op de werkvloer. Je bent in overleg met bezoekers of klanten, maar ook met collega’s, leidinggevenden, leveranciers of transporteurs. Daarom is het belangrijk om goed en bewust te kunnen communiceren met al deze mensen en partijen.
In deze module leer je op verschillende manieren met communicatie om te gaan en dit op de juiste manier en op de juiste plek in te zetten. 



Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen Ik in de frontoffice

Na deze module kun je:
  1. Een gesprek voeren (persoonlijk en telefonisch) 
  2. Gesprekstechnieken zoals luisteren, samenvatten en doorvragen toepassen tijdens gesprekken.
  3. Informatie uit gesprekken kort en bondig samenvatten en deze informatie correct overdragen.
  4. Zichzelf (kort) presenteren en als sollicitant tijdens een evenement. 






Slide 7 - Tekstslide

Communicatie leerdoelen:


Na deze module weet je:


  1. Met welke partijen je binnen het bedrijf intern en extern gesprekken gaat voeren.
  2. Wat verschillende gesprekstechnieken zijn.
  3. Welke vraagtypes je kan gebruiken tijdens gesprekken.
  4. Wat het verschil is tussen verbale- en non-verbale communicatie.
  5. Het verschil tussen formeel en informeel communiceren.










Slide 8 - Tekstslide

Communicatie op de werkvloer
Binnen een organisatie is er dagelijks sprake van zakelijke communicatie, zowel mondeling als schriftelijk.​

Je schrijft brieven naar collega’s, klanten en andere organisaties, dit noem je ook wel schriftelijke communicatie.​

In bedrijven wordt veel gebruik gemaakt van correspondentie, omdat er meer bewijslast is en er minder snel misverstanden kunnen ontstaan.​


Slide 9 - Tekstslide

Wat is het belangrijkste verschil mondelinge en schriftelijke communicatie?

Slide 10 - Woordweb

Het belangrijkste verschil is dat mondelinge communicatie alleen in onze hersenen wordt opgeslagen, terwijl je schriftelijke communicatie nog altijd terug kunt lezen.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is formeel taalgebruik?

Slide 12 - Woordweb

Formele taal wordt ook wel officiële taal genoemd. De toon is serieus en je benadert de ander netjes.
Meneer/ mevrouw + achternaam. Aanspreken met U.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is informeel taalgebruik?

Slide 14 - Woordweb

Informele taal wordt ook wel niet-officiële taal genoemd. De toon is niet te serieus en wat losser.
Aanspreken met de voornaam en aanspreken met 'je'.

Slide 15 - Tekstslide

Uitwisselen van informatie

Het uitwisselen van informatie noem je ook wel contact.


Bij het maken van zakelijk contact heb je vooral te maken met schriftelijke communicatie.

Een brief heeft de volgende indeling:
1. Inleiding
2. Kern
3. Slot

Slide 16 - Tekstslide

Indeling brief

Inleiding: Eén of enkele regels met de aanleiding om de brief te schrijven en het doel van de brief.
Kern: In de kern komt de informatie waar de brief over gaat. Per onderwerp dat je in de kern behandelt schrijf je een aparte alinea.
Slot: In het slot staat geen nieuwe informatie, maar vaak een samenvatting van bovenstaande en hetgeen wat je van de lezer verwacht.



Slide 17 - Tekstslide

Wat is correspondentie?
A
Correspondentie is mondelinge communicatie
B
Correspondentie zijn online filmpjes
C
Geen idee!
D
Correspondentie is het schrijven en ontvangen van brieven.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen interne en externe communicatie?

Slide 19 - Woordweb

Verschil externe en interne communicatie
Met externe communicatie wordt de communicatie bedoelt met mensen buiten het bedrijf of organisatie.

 Interne communicatie is de communicatie binnen de organisatie.

Slide 20 - Tekstslide

Wanneer ik communiceer met.... is dat interne communicatie
A
klanten
B
collega's
C
de leverancier
D
sponsoren

Slide 21 - Quizvraag

Er zijn twee vormen van correspondentie:
Correspondentie is het schrijven en ontvangen van brieven.

Interne correspondentie
: de correspondentie binnen een organisatie, zoals uitnodigingsbrieven voor vergaderingen en informatie voor medewerkers.

Externe correspondentie: de correspondentie buiten een organisatie, zoals het versturen van facturen naar zakelijk contacten en brieven naar leveranciers.

Slide 22 - Tekstslide

Interne schrijfopdrachten

Als je voor een organisatie werkt, kun je interne schrijfopdrachten krijgen, dat kan de opdracht zijn om een interne uitnodiging te maken, notulen te schrijven of een agenda voor een vergadering op te stellen.
Hierbij is het belangrijk dat je de huisstijl van de organisatie gebruikt.

Slide 23 - Tekstslide

Huisstijl
De huisstijl van een bedrijf of organisatie is de visuele identiteit die bestaat uit verschillende grafische elementen zoals een logo, de kleurstelling en lettertype.

Slide 24 - Tekstslide

Lesdoelen terugblik
Periode planning
Afspraken in de klas
Leerdoelen:
Kun je het verschil benoemen tussen formeel en informeel taalgebruik
Kun je de opbouw van een brief benoemen

Slide 25 - Tekstslide