Cap3 les 3+4

1 / 13
volgende
Slide 1: Video
SpaansMiddelbare school

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

0

Slide 1 - Video

Descripciones de personas (extra oefening, basis)

Bekijk de uitleg en zet de (bijvoeglijk naam-)woorden bij het juiste werkwoord.  (klik op 'siguiente/activar' en sleep)

Ejercicio 1

Slide 2 - Tekstslide

Descripciones de personas (extra uitdaging)

Bekijk de uitleg (= in het Spaans) en maak de opdrachten

Ejercicio 2

Slide 3 - Tekstslide

timer
15:00

Slide 4 - Tekstslide

Ejercicios
1. Welke 3 consejos krijg je in de tekst op pagina 28?
2. Lee toda la página 28 y anota la respuesta correcta.
- Het maken van een hippe broek kost veel geld / niets.
- Voor het maken van deze broek heb je een schaar / naald en draad nodig.
- Als je je sneakers alleen in het weekend / een tijdje niet draagt, kun je er krantenpapier  in stoppen.
- Het krantenpapier zorgt voor kleurbehoud / het opnemen van vocht.
- Meisjes kunnen hun zwarte kleding / rok met een gekleurde legging combineren.
- Jongens hebben minder / meer mogelijkheden om zwarte kleding met kleuren te combineren.
3. ¡Haz la prueba de la página 29!
¿Cómo eres según el test? ¿Vas a la moda?
¿Has terminado?
Hacer: ejercicios 9, 10, 11 en la página 95 (Libro de Ejercicios)
timer
15:00

Slide 5 - Tekstslide

Gramática (G)

PODER (KUNNEN, MOGEN)
puedo
puedes
puede
podemos
podéis
pueden



CONTAR (VERTELLEN)
cuento
cuentas
cuenta
contamos
contáis
cuentan

Slide 6 - Tekstslide

Gramática (G)

PODER (KUNNEN, MOGEN)
puedo
puedes
puede
podemos
podéis
pueden

o > ue | u > ue

CONTAR (VERTELLEN)
cuento
cuentas
cuenta
contamos
contáis
cuentan

Slide 7 - Tekstslide

Gramática (G)

PODER (KUNNEN, MOGEN)
puedo
puedes
puede
podemos
podéis
pueden

o > ue | u > ue

CONTAR (VERTELLEN)
cuento
cuentas
cuenta
contamos
contáis
cuentan
¡Ahora tú! 
Escribe en tu cuaderno las conjugaciones de los verbos:
- dormir (slapen)
- mostrar (laten zien)
- encontrarse (elkaar ontmoeten)
- volver (teruggaan)
- jugar (spelen)

¿Has terminado?
Hacer: ejercicio 21 (Libro de Ejercicios en la página 104)

Slide 8 - Tekstslide

¿Cómo se dice
'Mijn broer speelt voetbal.'?

Slide 9 - Open vraag

¿Cómo se dice
'Ik slaap tot 7 uur.'?

Slide 10 - Open vraag

Gramática (G)

PODER (KUNNEN, MOGEN)
puedo
puedes
puede
podemos
podéis
pueden



CONTAR (VERTELLEN)
cuento
cuentas
cuenta
contamos
contáis
cuentan
¡Ahora tú! 
Escribe en tu cuaderno las conjugaciones de los verbos:
- dormir (slapen)
- mostrar (laten zien)
- encontrarse (elkaar ontmoeten)
- volver (teruggaan)
- jugar (spelen)

¿Has terminado?
Hacer: ejercicio 21 (Libro de Ejercicios en la página 104)

Slide 11 - Tekstslide

Hacer:
ejercicios 15 y 16 (en la página 100)

Slide 12 - Tekstslide

1. Wat heb je geleerd?
2. Wat is er nog niet duidelijk?
3. Wat zou je nog over het onderwerp willen weten?
4. Welke tip geef jij mij?
timer
2:00

Slide 13 - Open vraag