5.8 Trappen van vergelijking

5.8 Spelling 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5.8 Spelling 

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je van de:
'trappen van
vergelijking'?

Slide 2 - Woordweb

De trappen van vergelijking

De trappen van vergelijking worden gebruikt om dingen met elkaar te vergelijken. 

Slide 3 - Tekstslide

Bij de trappen van vergelijking heb je drie 'treden': 

de stellende trap : groot 
de vergrotende trap: groter 
de overtreffende trap: grootst

Slide 4 - Tekstslide

De stellende trap
Bij de stellende trap vergelijk je iets dat hetzelfde is: 

hij is net zo lang als ik

Je gebruikt 'als'

Slide 5 - Tekstslide

de vergrotende trap 
De vergrotende trap geeft aan dat dingen niet gelijk zijn

Zij is vrolijker dan ik 

Je gebruikt 'dan' 

Slide 6 - Tekstslide

de overtreffende trap 
De overtreffende trap overtreft alle andere dingen 

Dit is het leukste feestje ooit

Hij is het vrolijkst van allemaal 

Slide 7 - Tekstslide

Wat moet er op de puntjes komen te staan:
de jongen is langer ... het meisje.
A
dan
B
als
C
weet niet
D
doe niet zo moeilijk altijd

Slide 8 - Quizvraag

Maken: 

5.8 
opdracht 5, 6, 8, 9, 10
timer
1:00
Klaar? 
5.7 afmaken!

Slide 9 - Tekstslide

Hoe vond je het gaan deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

Ik snap de trappen van vergelijking
010

Slide 11 - Poll