17.1 Biodiversiteit

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Binas pakken
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Binas pakken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel
Je weet wat biodiversiteit is en kunt beargumenteren waarom biodiversiteit belangrijk is.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biodiversiteit:

aantal soorten

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biodiverse ecosystemen
Leveren meer biomassa
Nemen meer koolstofdioxide op
Reguleren het klimaat beter
Voorkomen plagen
Leveren schoon drinkwater
etc

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Binas pakken

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel
Je kunt in een gegeven situatie beredeneren hoe de vorm van een organisme/orgaan/cel past bij de functie hiervan.

algemene principes:         oppervlakte/ inhoud, diffusie
specifieke voorbeelden: snavels, poten, vacht
vergelijken: homoloog/analoog

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom heeft een olifant grote oren?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vorm - functie denken
- Hoe groter een dier, hoe groter zijn inhoud is ten opzichte van zijn oppervlak

- Olifanten verliezen relatief gezien dus veel minder warmte dan een muis


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanpassingen aan de structuur van dieet
hebben consequenties voor de bouw van een dier

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke groep heeft de langste darmen?
A
Herbivoor
B
Omnivoor
C
Carnivoor

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plaats het voedsel bij de juiste snavel.
lange snavel
scherpe, kromme snavel
pincetsnavel
priemsnavel
dikke snavel
schepsnavel
insecten en larven uit boombast
insecten en kleine zaden
prikken eten uit de grond
of het water
zaden
en bessen
waterplanten en -dieren
vlees

Slide 14 - Sleepvraag

Sleepvraag
Vraag: Hebben jullie goed op de video gelet? Welk voedsel hoort bij welke snavel?
Doe: Sleep het voedsel naar de juiste snavel. 

Vraag: Waarom heeft iedere vogel een andere snavel?
Antwoord: Iedere soort vogel eet andere dingen. De snavels zijn zo gebouwd dat ze het voedsel dat de vogel eet makkelijk kunnen vastpakken, vangen, plukken of oprapen
Warmteproductie in een organisme
Door dissimilatie
Waar in de cel?
Wat wordt gedissimileerd?

evenredig met volume

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleine dieren zoals koolmezen of muizen zijn constant op zoek naar mogelijkheden om te eten. Grote dieren zoals olifanten of mensen doen dit slechts maar een bepaalde tijd.

Leg uit hoe dat komt. (I-vraag)

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Koudbloedige dieren zijn dieren die waarbij hun lichaamstemperatuur sterk afhankelijk is van de omgevingstemperatuur. Warmbloedige dieren hebben een constante lichaamstemperatuur van ~37 graden.
Verklaar dat koudbloedige dieren een kleiner longoppervlak hebben dan warmbloedige dieren van dezelfde grootte.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vorm - functie denken
- Om warmte vast te houden is het handig om je extremiteiten (oren, neus) klein te hebben
(minder oppervlakte tov inhoud)




- Om warmte te verliezen is het handig om je extremiteiten groot te hebben
(meer oppervlakte tov inhoud)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit of de ijsbeer of de pandabeer relatief gezien grotere oren heeft

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vorm-functie denken.
Hiernaast zie je cactussen. Welke aanpassing aan de vorm heeft de cactus die er voor zorgt dat het in de woestijn kan overleven (PS het zijn niet de naalden)

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Examenvraag havo

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

homoloog/analoog

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A
Homoloog
B
Analoog

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Lees 17.1 & 17.2 (alvast inlezen voor volgende les)
Maak de opdracht van 17.1

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies