Thema 2 B2 Het hart

Thema 2
Transport

B2
Het hart
Blz: 71
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 2
Transport

B2
Het hart
Blz: 71

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen B2
- Je kunt de delen van een hart noemen met hun functies en kenmerken.

- Je kunt de werking van het hart beschrijven en de relatie tussen bouw en werking uitleggen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Het hart

Slide 4 - Tekstslide

Hartslagfrequentie











systole- samentrekking / diastole - ontspanning
De snelheid waarmee de sinusknoop impulsen afgeeft

Slide 5 - Tekstslide

84D2

Slide 6 - Tekstslide

Hartslagfrequentie
sinusknoop wordt beinvloed door:
  • het autonome zenuwstelsel(binas 88L)
  • het hormoonstelse(binas 89A)
  • lichaamstemperatuur

Slide 7 - Tekstslide

Zijn er vragen?
Zijn er vragen?

Slide 8 - Tekstslide

vragen
VRAGEN? 

Slide 9 - Tekstslide

linkere kamer
Aorta
Kransslagader
bovenste holle ader
rechter boezem
kransader
linker boezem
longslagader

Slide 10 - Sleepvraag

Welk bloedvat wordt aangegeven met nummer 5
A
aorta
B
holle ader
C
longader
D
longslagader

Slide 11 - Quizvraag

De linkerkamer wordt aangegeven met het cijfer ...

A
3
B
4
C
7
D
8

Slide 12 - Quizvraag

Welke twee bloedvaten zijn beide een holle ader?

A
1 en 2
B
1 en 6
C
1 en 9

Slide 13 - Quizvraag

Philomeen zegt dat hartonderdeel 4 het bloed naar de longslagader pompt.

Heeft Philomeen gelijk?

A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag

halvemaanvormige kleppen

kransslagader
hartkleppen
wand van de aorta 
wand van de longslagader

Slide 15 - Sleepvraag

Welk bloedvat wordt aangegeven met nummer 3?
A
aorta
B
de holle ader
C
longader
D
longslagader

Slide 16 - Quizvraag

Naomi zegt dat het bloed vanuit nummer 4 naar de linkerboezem gaat.

Heeft Naomi gelijk?
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

Welke hartkamer heeft de meest gespierde wand?
A
Linkerkamer
B
Rechterkamer
C
Linkerboezem
D
Rechterboezem

Slide 18 - Quizvraag

Op een bepaald moment wordt de bloeddruk gemeten in de longslagader en in de aorta.
Is de bloeddruk in de longslagader hoger of lager dan in de aorta? Of is de bloeddruk in beide bloedvaten even hoog?

A
De bloeddruk in de longslagader is hoger dan in de aorta.
B
De bloeddruk in de longslagader is lager dan in de aorta.
C
De bloeddruk in de longslagader is even hoog als in de aorta

Slide 19 - Quizvraag

Tijdens de systole trekken de kamers zich samen en tijdens de diastole ontspannen ze zich. Er zijn verschillende kleppen met letters aangegeven.

Welke kleppen zijn tijdens de diastole van de kamers gesloten?
A
de kleppen P en Q
B
de kleppen P en S
C
de kleppen Q en R
D
de kleppen R en S

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor systole?
A
Samenknijpen
B
Ontspannen
C
Slagaderverkalking
D
Hartinfarct

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de systolische (boven) druk?
A
de druk in de ader tijdens een golf bloed
B
onderdruk
C
de druk in de slagader tijdens een golf bloed
D
ontspanningsfase

Slide 22 - Quizvraag

huiswerk
lees bs 2
maak opdrachten 17 t/m 23
eerder klaar?  Maak 24 en 25 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Slide 26 - Link

Slide 27 - Video

Slide 28 - Link

Slide 29 - Link

Slide 30 - Link

Leefwereld

Neem de context 'Binnen zes minuten' door en maak opdracht 24 en 25 + Olympiade opdracht 3

Oefen de Flitskaarten en check de leerdoelen 
met Test Jezelf 

Slide 31 - Tekstslide