Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
V5 - vendredi 25 septembre - Futur - Conditionnel
1 / 27
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
In deze les zitten
27 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Plan du cours
Interrogation orale: les mots du bac p. 4
Grammaire: Le futur simple et le condionnel
Rappel
Explication p. 35 (GL) et p. 22-23 (Référence)
Faire ex. 37 a/b + 38 a + 39 p. 35-37
Slide 2 - Tekstslide
Les objectifs d'apprentissage?
Je peux
conjuguer les verbes réguliers et irréguliers au futur et au conditionnel
Je sais
quand utiliser le conditionnel (beleefdheid, voorwaarde, veronderstelling, SI + imparfait & conditionnel)
Je sais
quand utiliser le futur simple (toekomst, SI + présent & futur)
Slide 3 - Tekstslide
Devoirs = Les mots du bac (p.4).
Traduis: un avantage
A
een oorzaak
B
een voordeel
C
een nadeel
D
een beetje
Slide 4 - Quizvraag
Traduis: surtout
Slide 5 - Open vraag
Traduis: trop
A
veel
B
te veel
C
meer
D
toch
Slide 6 - Quizvraag
Traduis: toutefois
Slide 7 - Open vraag
Traduis: de même
A
eveneens
B
bovendien
C
meer
D
toch
Slide 8 - Quizvraag
Traduis: souvent
Slide 9 - Open vraag
Wat is de stam van regelm. ww op ER & IR in de futur en conditionnel?
A
WW min ER / IR
B
Nous-vorm van de présent min ONS
C
Hele ww (infinitif)
Slide 10 - Quizvraag
(Voorkennis activeren)
Wat zijn de uitgangen van de conditionnel? (schrijf het rijtje met een streepje ertussen)
Slide 11 - Open vraag
Wat zijn de uitgangen van de futur simple?
A
ais/ais/ait/ions/iez/ aient
B
ai/as/a/ons/ez/ont
C
ai/as/a/ions/iez/aient
D
ais/ais/ait/ons/ez/ont
Slide 12 - Quizvraag
Conjugue: Tu _____ (parler - futur)
A
parlas
B
parlais
C
parleras
D
parlerais
Slide 13 - Quizvraag
Conjugue: Nous ______ (vendre - cond.)
A
vendreions
B
vendrons
C
vendrerions
D
vendrions
Slide 14 - Quizvraag
Il ________ (finir - cond)
Slide 15 - Open vraag
(verbes irréguliers)
Relie le verbe avec l'infinitif
Avoir
être
aller
faire
voir
pouvoir
vouloir
J'
aur
ais
Tu
ser
ais
Nous
ir
ions
ils
fer
aient
vous
verr
iez
on
pourr
ait
je
voudr
ais
Slide 16 - Sleepvraag
Conjugue: Ils _____ (avoir - futur)
A
auront
B
avraient
C
auraient
D
avoiront
Slide 17 - Quizvraag
Traduis: wij zouden doen (faire)
Slide 18 - Open vraag
Conjugue: Tu _____ (être - cond)
A
êtrais
B
serais
C
étais
D
sera
Slide 19 - Quizvraag
Traduis: J'aurai
Slide 20 - Open vraag
Explications
Grammaire: Le futur simple et le conditionnel (GL)
Explication p. 35 (GL) et p. 22-23 (Référence)
Slide 21 - Tekstslide
In welke 3 gevallen gebruik je de conditionnel in het Frans?
Slide 22 - Open vraag
Waarom klopt dit NIET?
Si tu fais du sport, tu serais en bonne santé.
Slide 23 - Open vraag
Exercices
Faire ex. 37 a/b + 38 a + 39 p. 35-37 (devoirs pour mardi)
Slide 24 - Tekstslide
Quels objectifs d'apprentissage as-tu atteints?
Slide 25 - Open vraag
Qu'est-ce que tu n'as pas compris?
Slide 26 - Open vraag
Slide 27 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
V5 - mercredi 29septembre - Futur - Conditionnel
September 2021
- Les met
29 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
V5 - Futur - Conditionnel
Oktober 2021
- Les met
21 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
V5 - Futur - Conditionnel
Oktober 2022
- Les met
17 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
5V - Chapitre 1 - Grammaire C
Oktober 2021
- Les met
44 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
C. Grammaire: le futur et le conditionnel
November 2022
- Les met
22 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Grammaire: le futur et le conditionnel
December 2022
- Les met
22 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Le futur et le conditionnel
September 2020
- Les met
15 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
56V futur simple/ conditionnel
Oktober 2023
- Les met
24 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5