Schrijfvaardigheid - havo 3 - ifu

Schrijven 
lessen schrijfvaardigheid
uiteenzetting
havo 3
februari/maart 2024
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Schrijven 
lessen schrijfvaardigheid
uiteenzetting
havo 3
februari/maart 2024

Slide 1 - Tekstslide

Aan het eind...
--> weet je wat een uiteenzetting is.
--> weet je waaraan een uiteenzetting moet voldoen.
--> ken je drie verschillende tekststructuren die horen bij een uiteenzetting.

Slide 2 - Tekstslide

planning 
les 1: introductie schrijven, uitleg uiteenzetting 
les 2: instructie uiteenzetting
les 3: brongebruik, onderwerp definitieve uiteenzetting
les 4: schrijfplan, bronnen, schrijfplan invullen 
les 5/6: 1e versie uiteenzetting schrijven / uiteenzetting typen 
les 7: beoordelen van elkaars uiteenzetting
les 8: definitieve uiteenzetting schrijven

Slide 3 - Tekstslide

Belangrijke datum
Toets uiteenzetting: 12 maart

Slide 4 - Tekstslide

les 1

introductie 
startopdracht 

Slide 5 - Tekstslide

doel van de les: 

--> Je weet wat de lessenserie inhoudt. 
--> Je weet waarom schrijven een belangrijke vaardigheid is. 
--> Je schrijft je starttekst. 

Slide 6 - Tekstslide

informatieve tekst 
  • informatieve teksten zijn feitelijk en objectief (geen eigen mening)

Tekststructuren voor een informatieve tekst: 
  • verklaringsstructuur
  • voor- en nadelenstructuur
  • probleem-oplossingsstructuur  

Slide 7 - Tekstslide

de uiteenzetting
1. titel --> kies iets dat bij je tekst past, een titel heeft een hoofdletter (geen: uiteenzetting of je naam)

2. inleiding 
--> je trekt de aandacht van de lezer
--> je noemt het onderwerp
--> je laat de tekststructuur doorschemeren 

Slide 8 - Tekstslide

de uiteenzetting 
3. kern (middenstuk)
  • verschillende alinea's (witregel ertussen of inspringen) 
  • in elke alinea moet een ander deelonderwerp 
  • verbind de alinea's door overgangszinnen of signaalwoorden (blz. 39, alinea 1 en 2, alinea 2 en 3)

Slide 9 - Tekstslide

de uiteenzetting 
4. slot 
  • conclusie
  • samenvatting
  • oplossing voor een probleem 

--> let op de tekststructuur! 
--> eindig niet met 'Dit was mijn uiteenzetting.'

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag

Maak opdracht 1 t/m 4, blz. 38-40 (15 min.)


Na 15 min.: pak je laptop en ga naar deze LessonUp. 

Slide 11 - Tekstslide

Waarom werken we op school aan schrijfvaardigheid?

Slide 12 - Open vraag

Het doel van een uiteenzetting is om een ander te informeren.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Welke stelling is niet juist?
In een uiteenzetting...
A
staat jouw mening niet
B
staan feiten
C
wordt uitleg gegeven
D
mag geen mening staan

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Zou dit de inleiding van een uiteenzetting kunnen zijn?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

Wat zie je in de inleiding?
A
een probleem
B
een verschijnsel
C
een stelling
D
een vraag

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Door welk signaalwoord herken je het slot?

Slide 19 - Open vraag

Je kunt een tekst op verschillende manieren afsluiten. Welke manier herken je aan het woordje 'dus'?
A
samenvatting
B
advies
C
conclusie
D
toekomstverwachting

Slide 20 - Quizvraag

les 2
beoordelen
criteria
 

Slide 21 - Tekstslide

doel van de les: 



--> Je oefent met het geven van feedback. 
--> Je weet waaraan een goede tekst moet voldoen. 
--> Je kunt de feedback toepassen op je eigen tekst. 

Slide 22 - Tekstslide

Maar eerst even terug...
Bespreken opdracht 2, 3 en 4 (p. 38 - 40). 

Slide 23 - Tekstslide

opdracht 1
Werk in twee- of drietallen. 
Jullie krijgen drie uiteenzettingen. Lees ze goed door en noteer onder elke uiteenzetting drie tops en drie verbetersuggesties. De tops en de verbeteringen mogen over van alles gaan, als het maar wel drie verschillende tops en verbeteringen zijn. 

Het gaat erom dat jullie leren hoe je een goede, begrijpelijke tekst schrijft, dus denk daaraan als je de verbeteringen noteert. 
timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Noteer de twee belangrijkste criteria:

Slide 25 - Open vraag

les 3
Een  uiteenzetting, wat is dat eigenlijk? 

Slide 26 - Tekstslide

voorbeeld inleiding 
Professionele schaatsers gaan steeds sneller schaatsen, blijkt uit statistieken waarin alle records op de verschillende afstanden worden bijgehouden. Hoe komt dat? Zijn onze schaatsers gewoon beter dan die van vroeger of spelen er ook andere factoren mee? 

--> welke tekststructuur wordt hier toegepast? 

Slide 27 - Tekstslide

Talent opdracht 2, 3 en 4(p. 38)
Maak opdracht 2, deze opdracht is huiswerk. 

Je vindt de opdracht ook in Talent online, paragraaf 1.4. 


Slide 28 - Tekstslide

Vandaag

Criteria voor beoordeling
Betrouwbaarheid van bronnen
Onderwerpen uiteenzetting

Slide 29 - Tekstslide

Criteria voor beoordeling
Waaraan moet een goede, informatieve en zakelijke tekst voldoen?
Waarop wordt jouw tekst uiteindelijk beoordeeld?


Slide 30 - Tekstslide

Opdracht
Welke suggesties zijn echt nodig voor het schrijven van een goede tekst?

Kies de twee belangrijkste en maak er twee criteria van. 


criterium = kenmerk 
timer
1:00

Slide 31 - Tekstslide

Aan het eind...
--> weet je hoe je betrouwbare bronnen kunt herkennen. 
--> weet je wat het onderwerp is van jouw uiteenzetting volgende week. 

Slide 32 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van bronnen
Hoe kun je betrouwbare bronnen herkennen?


Slide 33 - Tekstslide

Kijkvraag 

  nummer 

     naam bron 
betrouwbaar / niet      betrouwbaar en    waarom?

Slide 34 - Tekstslide

1

Slide 35 - Tekstslide

2

Slide 36 - Tekstslide

3

Slide 37 - Tekstslide

Kijkvraag 

  nummer 

     naam bron 
betrouwbaar / niet      betrouwbaar en    waarom?

Slide 38 - Tekstslide

Waar let je op als je betrouwbare bronnen zoekt? 
1. ...
2. ...

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Onderwerpen uiteenzetting
  • Kies een van de volgende onderwerpen.
  • Kies een eigen onderwerp (toestemming van docent vereist).

Slide 41 - Tekstslide

  • talenknobbel
  • analfabetisme (mensen die slecht kunnen lezen of schrijven)
  • straattaal 
  • dyslexie 
  • taalverandering
  • Nederlands als vreemde taal
  • sprookjes
  • taalverwerving
  • dialecten
  • lichaamstaal
  • grensoverschrijdend gedrag
  • eetstoornis
  • gameverslaving

Slide 42 - Tekstslide

Di, 5 maart: onderwerp vastleggen
  • Kies je definitieve onderwerp.
  • Lees de leertekst 'Schrijfplan maken' op p. 41.
  • Vul het schrijfplan op p. 42 in.
  • Lees in je eigen leesboek.

Slide 43 - Tekstslide

Hoe gaan we verder?

Slide 44 - Tekstslide

Woe, 6 maart: schrijfplan invullen
  • Ga op zoek naar goede, betrouwbare bronnen over jouw onderwerp. Gebruik minstens 3 verschillende, goede bronnen. Meer mag ook.
  • Schrijf die bronnen op.
  • Lees de bronnen een keer door. 
  • Vul je schrijfplan in. Haal daarvoor de informatie uit de bronnen. Gebruik steekwoorden op je schrijfplan. 

Slide 45 - Tekstslide

Ma, 11 maart: Uiteenzetting schrijven
  • Schrijf de 1e versie van je uiteenzetting (met de hand, op papier).
  • De enige toegestane hulpmiddelen zijn je schrijfplan en je bronnen.
  • Doorkrassen mag. 
  • Je uiteenzetting is ca. 400 woorden (van 360 tot 450 is oké). Tel af en toe het aantal woorden. Zet dit klein in de kantlijn.
  • Lever je tekst in bij je docent.

Slide 46 - Tekstslide

Di, 12 maart: Feedback geven
  • Wissel je tekst uit met je buurman / buurvrouw.
  • Kijk elkaars teksten na aan de hand van de beoordelingscriteria.
  • Geef verbetersuggesties. 
  • Herschrijf jouw tekst op de onderdelen die nog niet voldoende zijn.
  • Lever je tekst in.

Slide 47 - Tekstslide

Di, 19 maart: Uiteenzetting: Definitieve versie typen
  • Zet bovenaan je naam en je klas.
  • Typ je geschreven tekst over. Gebruik hiervoor lettertype Arial 12.
  • Let op: De definitieve versie moet op de versie baseren die je tijdens de les hebt geschreven.
  • Kleine taalfoutjes / zinsopbouwfoutjes mag je verbeteren. 
  • Je uiteenzetting is ongeveer 400 woorden (van 360 tot 450 is oké). Zet onder je tekst het totaal aantal woorden.
  • Lever je tekst in via de ELO.

Als je klaar bent, werk je stil verder (zonder laptop).

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Uiteenzetting: Definitieve versie schrijven
  • Zet bovenaan je naam en je klas.
  • Schrijf je uiteenzetting op basis van je 1e versie. Vul zo nodig aan.
  • Je uiteenzetting is ongeveer 400 woorden (van 360 tot 450 is oké). Zet onder je tekst het totaal aantal woorden.

  • Je uiteenzetting bevat: titel, inleiding, deelonderwerp 1, deelonderwerp 2, deelonderwerp 3, slot.
  • Corrigeer de tekst op spelling en interpunctie.


Slide 50 - Tekstslide