Week 11 Fictie A2 en A3

Week 11 Fictie A2 en A3
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Week 11 Fictie A2 en A3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Je leert wat het verschil is tussen klassieke en moderne helden
  • Je leert het verschil tussen open en gesloten vragen
Lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassieke en moderne helden
In veel oudere verhalen komen klassieke helden voor: sterke en dappere mannen (en heel soms vrouwen)

Moderne helden zijn meestal 'gewone' mensen die in actie komen om anderen te helpen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Archetypen
Typen die al eeuwen in verhalen voorkomen
Held
Antiheld
Schurk

Slide 4 - Tekstslide

Een personage dat snel herkenbaar is en met versimpeling of overdrijving is uitgebeeld heet een type. Sommige typen komen al eeuwen in verhalen voor. Onbewust kennen we er een heleboel. Neem bijvoorbeeld de schurk, de held en de antiheld. Wanneer deze archetypen voorkomen in een verhaal volgen ze vaak hetzelfde patroon als helden en schurken in andere verhalen. 

Afbeelding(en:
Superman - Marvel
Shrek - Universal
Darth Vader - Star Wars
Redt iets of iemand
Gedraagt zich goed
Dapper / moedig
Eerlijk
Heeft een  nobel doel voor ogen
Held

Slide 5 - Tekstslide

Hoewel helden van tijd tot tijd en van cultuur tot cultuur verschillen, zijn er ook veel overeenkomsten. Die overeenkomsten hebben vooral te maken met het gedrag van de held en de afloop van het verhaal. Een held gedraagt zich meestal goed en redt de mens(heid) van het kwaad. 

Heldenverhalen zie je in alle tijden en culturen. Ze geven lezers en luisteraars een voorbeeld: geef niet op, houd moed. Of het zijn voorbeelden voor de maatschappij in het geheel. Met hun goede daden laten ze zien hoe mensen zich in een ideale maatschappij zouden moeten gedragen.
Schurk
Is in en in slecht, vertegenwoordigt het kwaad
Egoïstisch
Gewetenloos
slechte gewoontes

Slide 6 - Tekstslide

Geen held zonder schurk. De schurk is de tegenpool van de held. Schurken heb je in alle soorten en maten. Ze worden gedreven door hebzucht, wraak of wreedheid. Maar er is altijd één hele belangrijke overeenkomst: ze zijn in en in slecht. Ze vertegenwoordigen het kwaad. 

Naast zoveel slechtheid kan een held alleen maar goed zijn. Het maakt het heldenverhaal, waarin het goed het kwade moet overwinnen, nog spannender.
Antiheld
Verre van volmaakt
Slechte gewoontes of eigenschappen
Sukkelig, onbenullig, onnozel
Is vaak, diep 
vanbinnen, wel 
moreel juist

Slide 7 - Tekstslide

Een antiheld is het tegenovergestelde van een held, maar is geen schurk. Het kan in een verhaal verfrissend werken dat er een personage rondloopt dat een beetje knullig en onbeduidend is. Met gewoontes en eigenschappen die haaks staan op de typische held,  zoals luiheid, angst, onzekerheid of fysieke zwakte. 

In de loop van het verhaal overwint de antiheld meestal zijn of haar slechte eigenschappen en ontpopt zich toch nog tot een held of tenminste tot een personage met een zichtbaar juist moreel kompas.
Vind jij dit helden? Waarom wel/niet?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vind jij Mbappé een held? Waarom wel/niet?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vind jij Peter R. de Vries een held? Waarom wel/niet?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Typen
- altijd dezelfde kenmerken;
- overdreven slecht, overdreven dom.
Karakters
- lijkt meer op een echt mens
- goede en slechte; eigenschappen;
- maken keuzes en maken een ontwikkeling door.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Personages:     Uiterlijk
Alles wat je aan de buitenkant kunt zien.

  • leeftijd, lichaamsbouw, haarkleur, kleding
  • gedrag: betrouwbaar-onbetrouwbaar, chaotisch-precies, extravert-introvert
  • relatie tot andere personages: broer-zus, minnaar-minnares, schurk-held

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

   Personages:   Innerlijk
Alle gedachten en gevoelens,
juist de dingen die je niet aan de buitenkant
kunt zien. 

Door de beschrijving van het innerlijk leer je het personage kennen.
Je begrijpt zo ook het gedrag van het personage beter.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Personages
  1. De hoofdpersoon is het belangrijkste personage in het verhaal.

  2. In het verhaal ook personages met kleine rollen, die noem je bijfiguren.

  3. Als jij je goed in het personage kan verplaatsen, dan identificeer jij je met dat personage.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Perspectief

Ik-perspectief
Personaal perspectief
Meervoudig perspectief

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik-perspectief

Ik-verteller​

Alleen gedachtes en gevoelens over de 'ik​'-persoon

Onbetrouwbaar

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Personaal perspectief
Hij/zij-verteller​

Alleen gedachtes en gevoelens van 'hij/zij'​

Onbetrouwbaar

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoudig perspectief


Wisselen tussen vertellers/vertelsituaties.
In het eerste hoofdstuk is het vanuit de ene personage beschreven, in het tweede hoofdstuk bijvoorbeeld door een andere personage.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies