Signaalwoorden H4

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord: ten gevolge van
A
tijdsvolgorde
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
anders

Slide 2 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord: als... dan
A
tijdsvolgorde
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
anders

Slide 3 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord: mits
A
tijdsvolgorde
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
anders

Slide 4 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord: waardoor
A
tijdsvolgorde
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
anders

Slide 5 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord: vervolgens
A
tijdsvolgorde
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
anders

Slide 6 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord: dadelijk
A
tijdsvolgorde
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
anders

Slide 7 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord: maar
A
tijdsvolgorde
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
anders

Slide 8 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord: intussen
A
tijdsvolgorde
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
anders

Slide 9 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord: zodat
A
tijdsvolgorde
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
anders

Slide 10 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord: sinds
A
tijdsvolgorde
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
anders

Slide 11 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord: daarnaast
A
tijdsvolgorde
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
anders

Slide 12 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord: tenzij
A
tijdsvolgorde
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
anders

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide