WEBB H32 Regels voor de activa en passiva deel 2

H32  Regels voor de activa & passiva

§3 Vlottende activa
§4 Eigen vermogen 

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H32  Regels voor de activa & passiva

§3 Vlottende activa
§4 Eigen vermogen 

Slide 1 - Tekstslide

In welke drie onderdelen kan je de vaste activa verdelen?

Slide 2 - Open vraag

Noem drie voorbeelden van immateriële vaste activa

Slide 3 - Open vraag

Mag goodwill altijd geactiveerd worden?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Deelnemingen, horen bij de:
A
Vaste activa
B
Vlottende activa
C
Liquiditeiten

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een deelneming en effecten

Slide 6 - Open vraag

Een licentie is:
A
het recht om een bepaald gebied te exploiteren
B
Kosten van product-ontwikkeling
C
De overnameprijs van een bedrijf
D
exploitatie van een door een ander bedrijf ontwikkeld product

Slide 7 - Quizvraag

Het doel van een deelneming is:
A
Beleggen van overtollige kasmiddelen
B
Langdurige samenwerking gericht op eigen werkzaamheden
C
Winst maken als je het weer verkoopt
D
Zeggenschap krijgen in een ander bedrijf

Slide 8 - Quizvraag

Wat zijn materiële vaste activa?
A
Gebouwen, deelneming en goodwill
B
Gebouwen, inventaris en auto
C
Auto, grond en deelneming
D
Grond, gebouwen en goodwill

Slide 9 - Quizvraag

Voorraden kunnen gewaardeerd worden tegen:
A
Actuele waarde
B
Historische uitgaafprijs
C
Vervaardigingsprijs
D
alle drie

Slide 10 - Quizvraag

3 soorten vaste activa

Slide 11 - Tekstslide

32.3 Vlottende activa
Je kunt:
- de vlottende activa onderscheiden in voorraden, vorderingen en overlopende activa, effecten en liquide middelen
- van elke categorie vlottende activa voorbeelden noemen of de categorie toelichten
                                                    Opgaven: 32.8 t/m 32.9

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

32.3 Vlottende activa
  • voorraden (tegen historische uitgaafprijs)
- gereed product, onderhanden werk, grond- en hulpstoffen
  • vorderingen
  • overlopende activa (nog te ontvangen/vooruitbetaalde bedragen)
  • effecten (tijdelijk overtollig vermogen)
  • liquide middelen

Slide 14 - Tekstslide

Uit welke 3 onderdelen bestaat het Eigen Vermogen (bij een bv/nv)?

Slide 15 - Open vraag

32.4 Eigen vermogen

Slide 16 - Tekstslide

Plaatsing aandelen

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 1

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 1 antwoord

Slide 19 - Tekstslide

Reserves
  • Agioreserve
  • Herwaarderingsreserve
  • Algemene reserve (winstreserve)
  • Dividendreserve

  • Onverdeelde winst = winstsaldo (geen reserve)

Slide 20 - Tekstslide

Reserves   vervolg...
Herwaarderingsreserve = wettelijke reserve: mag niet uitgekeerd worden aan aandeelhouders 

Statutaire reserves = reserve waarvan de onderneming zichzelf heeft opgelegd dat deze niet uitkeerbaar zijn

Slide 21 - Tekstslide

timer
5:00

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken 32.8 t/m 32.12


Slide 23 - Tekstslide