4.1 Nieuw leven 4V 2223

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
4.1 Nieuw leven
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
4.1 Nieuw leven

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
- Schrift, boek op tafel
- Les §4.1 - Nieuw leven
- Vooruitblik.
- PRYYL (klascode)
Leerdoelen
1. Je beschrijft het ontstaan van een zygote en de ontwikkeling van embryo tot foetus.
2. Je legt het belang uit van de placenta en de invloed van de leefstijl op de groei van het kind.
3. Je beschrijft de ontwikkeling, bouw en werking van de voortplantingsorganen en de vorming van secundaire geslachtskenmerken.
4. Je licht toe wat tertiaire geslachtskenmerken zijn, hoe seksuele geaardheid kan verschillen en wat ongewenste intimiteiten zijn.
Huiswerk
Lezen (Lz) §4.2
Maken (Mk) §4.1
Bestudeer Lesson Up: mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen.

Zie ook video's en oefenopdrachten in LessonUp

Slide 2 - Tekstslide

Paragraaf 1 Dierenwelzijn

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Bevruchting

Slide 5 - Tekstslide

Bevruchting
De eicel komt door de
eisprong (ovulatie) uit de 
eierstok in de eileider.
De eicel wordt omgeven door
follikelcellen (voeding).
Zaadcellen komen in de eileider via de vagina en de baarmoeder.

Slide 6 - Tekstslide

Bevruchting
Zaadcellen dringen zich door
de follikelcellen heen.
Zaadcellen maken contact met
eischil (zona pellucida).
Zaadcellen geven enzymen af -> afbraak van eischil
De eerste zaadcel die contact maakt met het celmembraan van de eicel kan er mee fuseren.

Slide 7 - Tekstslide

Bevruchting
Ondoordringbare laag ontstaat
om bevruchte eicel
->bevruchtingsmembraan

Kern van zaadcel dringt het cytoplasma van de eicel binnen en de kernen versmelten.
Bevruchte eicel = zygote.

Slide 8 - Tekstslide

Zygote
Eerst: klievingsdelingen,
geen plasmagroei


Door trilhaarcellen richting de baarmoeder

Slide 9 - Tekstslide

Blastula

Slide 10 - Tekstslide

Innesteling

Slide 11 - Tekstslide

9 dagen
Er ontstaan twee holtes: een amnionholte en een dooierblaasje (vormt de eerste bloedcellen).
De trofoblast vormt uitstulpingen, vlokken,
die het baarmoederslijmvlies
in groeien. Hierdoor wordt
de placenta gevormd.

Slide 12 - Tekstslide

Hormonen - HCG
Vanaf de innesteling geven de cellen van het trofoblast het hormoon HCG af. Dit hormoon
voorkomt dat er een menstruatie
start. 

Slide 13 - Tekstslide

16 dagen
De hechtsteel ontstaat vanuit cellen tussen de trofoblast en de kiemschijf. Deze hechtsteel vormt
de navelstreng.

Slide 14 - Tekstslide

31 dagen
Twee vruchtvliezen omgeven het embryo en de holte is gevuld met vruchtwater. Dit vangt 
schokken op.

Slide 15 - Tekstslide

Placenta





Gescheiden bloedsomlopen. Uitwisseling van stoffen: zuurstof, voedingsstoffen, afvalstoffen, koolstofdioxide.

Slide 16 - Tekstslide

Placenta





Twee navelstrengslagaders (van embryo -> placenta
Eén navelstrengader (van placenta -> embryo)

Slide 17 - Tekstslide

Embryo -> foetus 
Na 8 weken zijn alle organen aangelegd en heet het embryo een foetus.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Aanleg gelachtsorganen
Jongens hebben chromosomen X en Y, meisjes hebben XX.
Bij aanwezigheid van een Y chromosoom is een SRY gen actief. Dit zorgt voor de ontwikkeling van testes (zaadballen) rond de 6e week.

Slide 20 - Tekstslide

Inwendig
Gang van Müller en gang van Wolff
allebei aanwezig.


XY:
Gangen van Wolff worden zaadleiders.
XX:
Gangen van Müller worden eileiders.

Slide 21 - Tekstslide

Uitwendig
Genitale knop: eikel of clitoris.
Randen genitale groeve: balzak of buitenste schaamlippen.
genitale plooien: penis of binnenste schaamlippen.

Slide 22 - Tekstslide

Geslacht
eerste 6 weken geen verschil

SRY-gen op Y-chromosoom stuurt ontwikkeling tot man

geen SRY-gen --> vrouw

Slide 23 - Tekstslide

Iemand met XY chromosomen heeft een niet-functionerend SRY-gen. Deze persoon heeft de geslachtskenmerken van een...
A
man
B
vrouw
C
geen geslachtskenmerken

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

ontwikkeling
primaire geslachtskenmerken
secundaire geslachtskenmerken
tertiaire geslachtskenmerken

geestelijke ontwikkeling - staat los van lichamelijke ontwikkeling (o.a. seksuele voorkeur)

Slide 26 - Tekstslide

geslacht
eerste 6 weken geen verschil

SRY-gen op Y-chromosoom stuurt ontwikkeling tot man

geen of SRY-gen (XX) of niet-functionerend gen --> vrouw
voorkennis = bouw en functie onderdelen geslachtsorganen

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Gender en seksualiteit

Slide 29 - Tekstslide

Interseksueel
Er zijn verschillende genetische afwijkingen die er toe leiden dat iemand lichamelijk niet zuiver mannelijke óf vrouwelijke kenmerken heeft.
AOS: XY maar testes werken niet. Uitwendig een vrouw maar baarmoeder, eierstokken ontbreken.
Hermafroditisme: beide externe geslachtskenmerken zijn aanwezig.


Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide