In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Voeding & vertering
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Uitleg
Zelfstandig werken
Vragen over toets? Kom bij me.
Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt de werking van enzymen beschrijven.
Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij voedselbederf.
Je kunt manieren noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Stofwisseling
Stofwisseling = alle processen in een organisme waarbij stoffen worden omgezet in andere stoffen
Bijvoorbeeld:
Fotosynthese
Verbranding
Assimilatie
Slide 5 - Tekstslide
Enzymen
Als stoffen worden omgezet spreken we van een reactie (vb. verbranding).
Enzymen zijn eiwitten die deze reacties kunnen versnellen.
Enzymen zijn specifiek (sleutel-slot)
Slide 6 - Tekstslide
Werking van een enzym
1. Dit enzym werkt als een schaar.
Zo werken de enzymen bij de spijsvertering, de voedingsstoffen worden zo klein gemaakt dat ze door de darmwand heen in het bloed kunnen worden opgenomen (= spijsvertering)
Zo werken enzymen bijvoorbeeld als er glucose wordt gemaakt in de bladgroenkorrels d.m.v. fotosynthese. Koolstofdioxide en water worden samengevoegd tot glucose met behulp van energie.
Slide 7 - Tekstslide
Enzymen
Enzymen kunnen stoffen:
Opbouwen
Afbreken
Opbouw stoffen
Afbraak stoffen
Slide 8 - Tekstslide
Enzymactiviteit
De snelheid waarmee een enzym een reactie versnelt = de enzymactiviteit.
Enzymactiviteit is afhankelijk van:
- temperatuur
- zuurtegraad
Slide 9 - Tekstslide
Optimumkromme
Slide 10 - Tekstslide
Zuurtegraad
Slide 11 - Tekstslide
Schimmels en bacteriën: schadelijk
Kunnen voedselbederf veroorzaken.
Voedselvergiftiging: ontstaat vaak door het eten van voedsel dat met bacteriën is besmet
Bijv. Salmonella
Slide 12 - Tekstslide
Voedselbederf
Ons voedsel bestaat grotendeels uit dode resten van organismen. Schimmels en bacteriën breken dode resten van organismen af. Enzymen versnellen dit proces.
Bij optimale omstandigheden (warm, vochtig) gaat dit het snelst. Je voedsel bederft dan.
Slide 13 - Tekstslide
Voedsel conserveren
Betekenis conserveren: Verduurzamen, in goede conditie bewaren.
Omstandigheden voor bacteriën en schimmels ongunstig gemaakt.
Manieren om te conserveren:
Invriezen
Pasteuriseren
Steriliseren
Vacuüm verpakken
Drogen
Toevoegen van conserveermiddelen
Slide 14 - Tekstslide
Enzymen werken specifiek
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Een enzym wordt bij een reactie verbruikt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Een enzym kan stoffen splitsen of samenvoegen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Welke afbeelding laat de werking zien van een enzym dat stoffen splitst?
A
B
Slide 18 - Quizvraag
CONSERVEREN (opdracht 4)
Manier van conserveren
Wat is het?
Wat doet het?
Koel bewaren
+/- 4 graden celcius
Enzymen tijdelijk niet werkbaar
Invriezen
- 18 graden celcius
Enzymen langer niet werkbaar, nog langer houdbaar.
Pasteuriseren
tot 72*c verhitten
Groot deel bacteriën/schimmels dood, maar niet allen.
Steriliseren
130*c-140*c verhitten
Enzymen werken niet meer, smaak veranderd. Lang houdbaar.
Drogen
Al het water onttrekken
Schimmels/Bacteriën hebben water nodig om te leven.
Inblikken
Eerst verhitten dan luchtdicht verpakken.
Schimmels/Bacteriën hebben lucht nodig om te leven.
Vacuüm verpakken
Alle lucht uit verpakking zuigen
Schimmels/Bacteriën hebben lucht nodig om te leven.
Natuurlijk conserveermiddel
Suiker, Zout en Zuur
Schimmels/Bacteriën kunnen niet goed meer leven.
Suiker: haalt vocht weg uit schimmels/bacteriën.
Zout: haalt vocht uit alles.
Zuurgraad: Enzymen niet werkbaar.
Slide 19 - Tekstslide
Afsluiting
maak opdracht 1 t/m 7 - basisstof 1
blz. 14
Als je vragen hebt over de toets mag je bij me komen.