conserveermiddel Stof die een voedingsmiddel langer houdbaar maakt.
conserveren Voedsel langer houdbaar maken.
enzym Eiwit dat reacties versnelt zonder zelf te worden verbruikt.
enzymactiviteit Snelheid waarmee een enzym een reactie versnelt.
optimumkromme Diagram van de enzymactiviteit met een minimum, een optimum en een maximum.
optimumtemperatuur Temperatuur waarbij de enzymactiviteit optimaal (het snelst) is.
pasteuriseren Een product gedurende korte tijd verhitten tot 72 °C.
pH Een lage pH betekent een hoge zuurgraad.
steriliseren Een product verhitten tot 130–140 °C.
voedselinfectie Besmetting door ziekmakende bacteriën of schimmels in het voedsel.
voedselvergiftiging Vergiftiging door giftige stoffen in het voedsel, die vrijkomen bij de afbraak door bacteriën en schimmels.
zuurgraad Geeft aan of een stof zuur (pH < 7), neutraal (pH = 7) of basisch (pH > 7) is.