Les 5 - H3.3 Drie soorten stoffen

H3
§3.3
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

H3
§3.3

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Herhaling vorige les

  • Leerdoelen

  • Uitleg §3.3

  • Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een molecuul?

Slide 3 - Open vraag

Wat is een niet-ontleedbare stof?

Slide 4 - Open vraag

Geef de formule van
een ontleedbare stof

Slide 5 - Woordweb

Wat is een molecuul formule?
A
B
C

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een structuurformule?
A
B
C

Slide 7 - Quizvraag

Drie soorten stof
  • Door stroomgeleiding onderscheid je drie soorten stoffen.
  • Metalen geleiden stroom in vaste en vloeibare toestand.
  • Zouten geleiden geen stroom in vaste toestand en wel in vloeibare toestand.
  • Moleculaire stoffen geleiden geen stroom in vaste en in vloeibare toestand.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Soort stof herkennen 
  • Metalen bevatten één atoomsoort: een metaal.
  • Voorbeeld ijzer, Fe(s)

  • Zouten bevatten een metaal en een niet-metaal.
  • Voorbeeld natriumchloride, NaCl(s)

  • Moleculaire stoffen bevatten niet-metalen.
  • Voorbeeld waterstofchloride, HCl(g)

Slide 10 - Tekstslide

Systematische naamgeving zouten
  • Een zout is gevormd uit een metaal en een niet-metaal.
  • Systematische naamgeving van zouten:
  1. Noteer de naam van het metaal.
  2. Schrijf de naam van het niet-metaal erachter.
  3. Zet de uitgang –ide achter de naam.

  • Voorbeeld: keukenzout bevat Na en Cl, 
  • natrium + chloor + ide = natriumchloride

Slide 11 - Tekstslide

Systematische naamgeving moleculaire stoffen

  • Van formule naar systematische naam
  • 1. Noteer de namen van de symbolen.
  • • …stikstof…ox…

  • 2. De index na een symbool komt als Grieks telwoord voor de atoomsoort
  • • di stikstof tetraoxi…

  • 3. zet de uitgang –ide achter de laatste atoomsoort.
  • • distikstoftetraoxide

Slide 12 - Tekstslide

van formule naar systematische naam
  • 1. Noteer de symbolen van de atoomsoorten.
  • P…O…

  • 2. Zet de Griekse telwoorden als index achterhet symbool
  • P2O5

  • 3.Zet de fase achter de formule: P2O5 (s)

Slide 13 - Tekstslide

Geef met behulp van het periodiek systeem aan of de volgende stof een metaal, zout of een moleculaire stof is: NiS

Slide 14 - Open vraag


Geef de systematische namen van de volgende stoffen:
a. NO2     b. PCl3.      c. Cl2O3       d. NF3

Slide 15 - Open vraag

Geef de formules van de volgende stoffen.
a. het gas distikstoftrioxide
b. de vaste stof fosforpentabromide
c. de vloeistof koolstoftetrachloride

Slide 16 - Open vraag

Aan de slag 

  • Doorlezen §3.2 + §3.3
  • Maken:
      * §3.2 opdr.:
          => 22, 23, 24, 25, 26, 27

      * §3.3 opdr.:
          => 32, 33, 34, 35, 36, 37


  • Eerste 5 minuten in stilte
  • Daarna fluisterend overleggen met buur of werken met muziek

  • Vraag? Steek je hand op
  • Af? => Geen huiswerk
timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Filmpje 1
Soorten stoffen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Filmpje 2
Naamgeving zouten en moleculaire stoffen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video