Industrie samenvatting

Samenvatting
paragraaf 1: de industriële revolutie in Engeland
+
paragraaf 2: De industriële revolutie in Nederland
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Samenvatting
paragraaf 1: de industriële revolutie in Engeland
+
paragraaf 2: De industriële revolutie in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

PARAGRAAF 1
Deelvraag: waarom begon de IR in Engeland en hoe verliep deze?

Slide 2 - Tekstslide

De 3 Revoluties
- Agrarische revolutie
- Demografische revolutie
- Industriële revolutie


Slide 3 - Tekstslide

Agrarische Revolutie
- Grootgrondbezitters




- Grote machines = meer oogst:
meer mensen kunnen eten dus minder honger

Slide 4 - Tekstslide

Demografische Revolutie
Meer mensen door:
- Genoeg voedsel
- Betere medicijnen en hygiëne

= minder mensen gaan dood

Slide 5 - Tekstslide

Demografische Revolutie
Gevolg:

Tussen 1750-1850 stijgt de bevolking

van 6 naar 18 miljoen mensen in 100 jaar!

Slide 6 - Tekstslide

Mechanisering
Van Huisnijverheid: Het maken van producten door mensen thuis (potten, meubels, kleding)

Naar:
Mechanisering: Gebruikmaken van machines bij de bewerking van het land of bij de productie van goederen

Slide 7 - Tekstslide

Mechanisering
1750: Één spinner maakte 1 klos garen per uur op een spinnewiel
1760: Één spinner maakte 8 klossen garen per uur op een spinning Jenny
1770: Één spinner maakte 200 klossen garen per uur op een Waterframe

Slide 8 - Tekstslide

Industriële Revolutie
Gevolgen

Urbanisatie: Verstedelijking: het groeien van bestaande steden en het ontstaan van nieuwe steden.

Slide 9 - Tekstslide

Groot en kleinschalig
Kleinschalig: klein van opzet: waar weinig dingen of personen bij betrokken zijn. 

Voorbeeld: Kaas, boter, luxe artikelen

Slide 10 - Tekstslide

Groot en kleinschalig
Grootschalig: Groot van opzet: waar veel dingen of personen bij betrokken zijn

Voorbeeld: grote textiel fabrieken in Engeland en later ook in Nederland (rond 1860-1870)

Slide 11 - Tekstslide

Concurrentie en Fusie
Grote bedrijven met veel fabrieken strijden vaak met elkaar wie de meeste of de beste producten kan produceren

Dit noemen we Concurrentie

Voorbeeld: Coca Cola en Pepsi Cola

Slide 12 - Tekstslide

Concurrentie en Fusie
Wanneer bedrijven samen gaan werken of zelfs één bedrijf worden spreken we van een

Fusie

Voorbeeld: Unilever

Slide 13 - Tekstslide