overtuigende tekst: bespreking van een film of app, ingezonden brief
amuserende tekst: strip, roman, toneelstuk
activerende tekst: advertentie, poster/affiche
Slide 4 - Tekstslide
Verschil onderwerp en hoofdgedachte; weet je het nog?
onderwerp
hoofdgedachte
vind je, door te kijken naar het tekstgeraamte
vinden met nauwkeurig lezen
een woord of paar woorden
een hele zin
let op: geen vraagzin!
waar de tekst over gaat
wat de schrijver over het onderwerp wil vertellen
geen ww!
Slide 5 - Tekstslide
De leesstrategieën
De manier waarop we een tekst lezen hangt af van onze bedoelingen met de tekst. Je kan één tekst op verschillende manieren lezen, maar dan telkens met een verschillend doel.
Die verschillende manieren van lezen noemen we leesstrategieën.
Slide 6 - Tekstslide
Je wilt een graag een wat moeilijkere tekst lezen, hoe pak je dat aan? Schrijf dit op, er is geen goed of fout!
Slide 7 - Open vraag
Leesstrategieën
De volgende vijf strategieën moet je (uiteindelijk) kennen:
voorspellen
ophelderen
vragen stellen
samenvatten
terugkijken
Slide 8 - Tekstslide
Voorspellend
Doel: Snel vaststellen of een tekst bruikbaar is.
Lees de titel;
Bekijk plaatjes en opvallende woorden;
Bekijk de anders gedrukte woorden;
Lees de eerste alinea;
Lees de tussenkopjes;
Bekijk de bron.
Slide 9 - Tekstslide
De leesstrategie waarbij je de titel, inleiding, tussenkopjes en bron leest en de plaatjes bekijkt, noemen we
A
studerend lezen
B
zoekend lezen
C
intensief lezen
D
voorspellend lezen
Slide 10 - Quizvraag
Welke strategie gebruik je bij het leren van een toets
A
Globaal lezen
B
Voorspellen
C
Zoekend lezen
D
Samenvatten
Slide 11 - Quizvraag
Met welke leesstrategie begin je als je een tekst voor je krijgt?
A
voorspellen
B
ophelderen
C
vragen stellen
D
terugkijken
Slide 12 - Quizvraag
Welke leesstrategie gebruik je om de betrouwbaarheid te beoordelen?
A
oriënterend lezen
B
globaal lezen
C
intensief lezen
D
kritisch lezen
Slide 13 - Quizvraag
Kernzin, hoofd- en bijzaken
Slide 14 - Tekstslide
Instructie hoofdzaken en bijzaken
In elke tekst staat belangrijke en minder belangrijke informatie:
Hoofdzaken geven de belangrijkste informatie over het onderwerp van de tekst.
Bijzaken geven minder belangrijke informatie. Ze maken de hoofdzaken in de tekst duidelijker (voorbeeld, herhaling of uitleg).
Slide 15 - Tekstslide
Instructie kernzin
In een alinea staat bijna altijd een kernzin: de belangrijkste informatie van de alinea:
Vaak is de kernzin de eerste zin van de alinea.
De andere zinnen zijn een toelichting (uitleg of voorbeeld) bij de kernzin.
Slide 16 - Tekstslide
Samenvatten van een tekst
stap 1: lees de tekst goed door
stap 2: onderstreep de hoofdzaken ->let op voorkeursplaatsen
stap 3: noteer de belangrijkste info uit de tekst
Slide 17 - Tekstslide
De hoofdzaak van een alinea staat vaak in de kernzin van de alinea.
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quizvraag
De kernzin is de belangrijkste zin van de alinea
A
juist
B
onjuist
Slide 19 - Quizvraag
hoofdzaken
bijzaken
kernzin
samenvatting
deelonderwerp
globaal lezen
Je leest de eerste en aatste zin van elke alinea lezen
onderwerp van een alinea
de belangrijkste informatie uit de tekst
belangrijkste zin van de alinea
zijn minder belangrijk in een tekst (toelichting, uitleg, voorbeelden)
staan in de kernzinnen, inleiding of slot
Slide 20 - Sleepvraag
Opdracht
Ga naar blz. 61 en begin met het voorbereiden van de toets. Je mag fluisterend ;) samenwerken,
Hiervoor heb je tot 13.55 uur
Daarna oefenen met het lezen van een tekst en beantwoorden van vragen.