Anatomie 2 Digestiestelsel Les 3

Welk onderdeel in de mondholte heeft geen functie bij de slikreflex?
A
epiglottis
B
tong
C
palatum molle
D
palatum durum
1 / 37
volgende
Slide 1: Quizvraag
DierverzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welk onderdeel in de mondholte heeft geen functie bij de slikreflex?
A
epiglottis
B
tong
C
palatum molle
D
palatum durum

Slide 1 - Quizvraag

Een dier heeft pijn wanneer welk gedeelte van een gebitselement blootligt?
A
cement
B
pulpa holte
C
dentine
D
glazuur

Slide 2 - Quizvraag

Onderdelen maagdarmkanaal

Slide 3 - Woordweb

Lees en toets!
Bestudeer dia 25 t/m 32 van de Powerpoint over het Digestiestelsel

10 minuten!!!

Slide 4 - Tekstslide

Over welke 2 onderdelen van het digestiestelsel heb je net gelezen?

Slide 5 - Open vraag

Hoeveel spierlagen heeft de oesophagus?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quizvraag

Welke 4 lagen onderscheiden we in de wand van de oesophagus?

Slide 7 - Open vraag

Wat is de locatie van de oesophagus?

A
thorax
B
abdomen
C
thorax en abdomen
D
diafragma

Slide 8 - Quizvraag

Hoe heet de ingang van de maag?
A
cardia
B
pylorus
C
diafragma
D
oesophagus

Slide 9 - Quizvraag

Welke sappen worden er door kliercellen geproduceerd in de maagwand?

Slide 10 - Open vraag

Lees en toets!
Bestudeer dia 33 t/m 39
10 min!!

Slide 11 - Tekstslide

Welke dier heeft de langste dunne darm?
A
geit
B
hond
C
fret
D
pony

Slide 12 - Quizvraag

Hoe heten de drie onderdelen van de dunne darm?

Slide 13 - Open vraag

Hoe heet de ader die de voedingsstoffen uit de dunne darm naar de lever vervoert?

Slide 14 - Open vraag

Wat is geen functie van het duodenum?
A
neutraliseren zuur voedsel
B
verkleinen van vetdeeltjes
C
opname van voedingstoffen
D
ontgiften van voedsel

Slide 15 - Quizvraag

Hoe komt het dat het extreem zure voedsel uit de maag de slijmvlieslaag van de dunne darm niet beschadigd?

Slide 16 - Open vraag

In welk deel van de dunne darm worden suikers, vetten en eiwitten opgenomen in het bloed?
A
ileum
B
kronkeldarm
C
jejunum
D
duodenum

Slide 17 - Quizvraag

In welke onderdeel van de dunne darm worden veel zouten en vitamines opgenomen?
A
twaalfvingerige darm
B
ileum
C
jejunum
D
duodenum

Slide 18 - Quizvraag

Hoe wordt het oppervlak van de dunne darm vergroot?
Zodat veel voedingsstoffen opgenomen kunnen worden.

Slide 19 - Open vraag

Lees en toets!
Lees dia 40 t/m 44
10 min!!

Slide 20 - Tekstslide

Uit welke drie delen bestaat de gehele dikke darm?

Slide 21 - Open vraag

Wat is de functie van het caecum (blinde darm) bij vleeseters?

Slide 22 - Open vraag

Bij welke diersoorten heeft het caecum een belangrijke functie?

Slide 23 - Open vraag

Wat is de functie van het colon (karteldarm)?
A
Vertering van voedingsstoffen door darmflora
B
Opname van veel vocht uit de voedselbrij
C
Opslag van ontlasting

Slide 24 - Quizvraag

Waar wordt faeces opgeslagen?
A
caecum
B
colon
C
rectum
D
anus

Slide 25 - Quizvraag

Uit hoeveel kringspieren bestaat de anus?
A
geen
B
1
C
2
D
3

Slide 26 - Quizvraag

Welk soort spierweefsel kan een zindelijk dier bewust aansturen?
A
glad
B
dwarsgestreept

Slide 27 - Quizvraag

Als het rectum vol zit krijgt het centraal zenuwstelsel een signaal om beide kringspieren te ontspannen
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Lees en toets
Bestudeer dia 45 t/m 49
10 minuten

Slide 29 - Tekstslide

Over welk orgaan heb je zojuist gelezen?
A
pancreas
B
lever
C
dikke darm
D
alvleesklier

Slide 30 - Quizvraag

Hoeveel functies van de lever moet je kennen?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 31 - Quizvraag

Noem 1 van de 5 functies van lever

Slide 32 - Woordweb

Hoe lang leeft een rode bloedcel gemiddeld?
A
een maand
B
6 maanden
C
100 dagen
D
200 dagen

Slide 33 - Quizvraag

Wat geeft gal een gele kleur?
A
bilirubine
B
voedingsstoffen
C
rode bloedcellen

Slide 34 - Quizvraag

Wat wordt hergebruikt door middel van de enterohepatische kringloop?

Slide 35 - Open vraag

Welke vitamines worden bewaard in de lever?
A
B 1 t/m 12
B
C en K
C
A en C
D
ADEK

Slide 36 - Quizvraag

Wat is de functie van gal?
A
neutraliseren zuur voedsel
B
verteren van eiwit
C
verkleinen van vetdeeltjes
D
opname van suikers

Slide 37 - Quizvraag