Con Gusto A1: oef. 8/10 unidad 6 en Unidad 7 oef.1t/m 5

Programma
- Herhaling hay/estar
- oefening 8 t/m 10

Unidad 7
- Een hotelkamer reserveren
- Tener que + infinitief
- Meewerkend voorwerp
El placer de viajar
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Programma
- Herhaling hay/estar
- oefening 8 t/m 10

Unidad 7
- Een hotelkamer reserveren
- Tener que + infinitief
- Meewerkend voorwerp
El placer de viajar

Slide 1 - Tekstslide

cama
lámpara
puerta
silla
poster
escritorio
el armario
alfombra

P
l
a
a
t
s
b
e
p
a
l
i
n
g
e
n
radio
cortinas
libros
baúl
mesa de noche

Slide 2 - Tekstslide

¿Qué hay en mi barrio?
Noem 2 dingen

Slide 3 - Woordweb

En el centro de Bogotá
8a. ¿Cómo ir al centro histórico, La Candelaria?
Para ir al centro histórico en Transmilenio Alberto tiene que:

Tomar la linea E en dirección a Bicentenario
Ir a la parada Avenida Chile
Bajar en Avenida Jimenez, son dos paradas
Caminar a la linea F
Bajar en Ricaurte

45
2
1
5
4
3

Slide 4 - Tekstslide

Viajar en autobús/metro/tren   pag. 58/62
¿Qué tienes que hacer esta semana?
Tengo que estudiar español
Tengo que trabajar en el restaurante
Tengo que hacer los deberes

¿y tú? ¿Qué tienes que hacer esta semana? Schrijf 3 zinnen 
timer
3:00

Slide 5 - Tekstslide

46
regels op pag.131/10.2
cruzar
girar
tomar

Slide 6 - Tekstslide

Klinkerwisseling  e - i
                                 Seguir -pedir- decir
sigo (verdergaan)
sigues
sigue
seguimos
seguís
siguen
pido (vragen)
pides
pide
pedimos
pedís
piden
digo (zeggen)
dices
dice
decimos
decís
dicen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide


Noem 3 dingen die je belangrijk vindt in een hotel

Slide 10 - Woordweb

47
5
1
15
3
7
9
11
13
8
6
2
10
4
12
14
timer
3:00

Slide 11 - Tekstslide

interesar + molestar + encantar
lekker/leuk /mooi vinden
bevallen

Slide 12 - Tekstslide

Me gusta la playa
Ik vind het strand leuk/het strand bevalt me
La playa is het onderwerp en bepaalt in welke vorm het ww staat


Me gustan las fresas
Ik vind aardbeien lekker/Aardbeien bevallen me
Las fresas is het onderwerp dus staat het ww ook in het meervoudsvorm gustan
De persoon die het leuk vindt staat vóór gustar (meewerkend voorwerp. ME

Slide 13 - Tekstslide

Om de betreffende persoon nadruk te geven of om misverstanden te voorkomen gebruik je naast me,te, le...ook nog a + het beklemtoond persoonlijk voornaamwoord.

- A él le encanta el golf y a ella la playa

Slide 14 - Tekstslide

molesta
molestan
werkwoord
onderwerp
meewerkend voorwerp

Slide 15 - Tekstslide

¿Qué te gusta/interesa/molesta/encanta?
Schrijf 4 zinnen met elk werkwoord
timer
4:00

Slide 16 - Tekstslide

48

Slide 17 - Tekstslide

A mí también = ik ook
A mí tampoco = ik ook niet
A mí no = ik niet
A mí sí = ik wel
¡A practicar!: WB pag. 71 oef. 13
timer
3:00

Slide 18 - Tekstslide

A trabajar en agendas
WB pag. 61 oef. 18
            pag. 62 oef 19 a

Unidad 7
oef. 1,2,7, 9

Slide 19 - Tekstslide

te ... hablar español
A
gusta
B
gustas
C
gustan
D
gustar

Slide 20 - Quizvraag

Wij houden van dansen.
A
Nos gustan bailar
B
Nos gusta bailar
C
Gustamos bailar
D
nos gustar bailar

Slide 21 - Quizvraag

INTERESAR - geef de juiste vervoeging:

A nosotros _____ __________ arte moderno

Slide 22 - Open vraag

Wat is een passende reactie op:
A mí me gusta jugar al fútbol
A
A mí tampoco.
B
A mi también

Slide 23 - Quizvraag

Kies de juiste vervoeging
Mis padres (moeten)_______
A
tienen que
B
tiene que
C
tenéis que
D
tenáis que

Slide 24 - Quizvraag

Deberes
Reglas y sistemas Unidad 6 + test
WB Unidad 7:
Oef. 3a, 5, 6, 10


Slide 25 - Tekstslide